Contacteer ons of spring binnen op Raas van Gaverestraat 67b in Gent.

Ontdek onze groepsbegeleidingen, en evenementen.

Het laatste nieuws en interessantste weetjes over de wereld van adoptie.

Ontdek een hulpverlener bij jou in de buurt via deze handige adoptiekaart.

Wil je meer weten?

Hier vind je meer informatie over uiteenlopende thema's zoals belang van het kind, specifieke ondersteuningsbehoeften, nazorg, opvoeding, identiteit en herkomst.

Racisme bij geadopteerden: Vijf getuigenissen

“Hoe was het voor jou om als persoon van kleur op te groeien in België?”

Vijf volwassen geadopteerden uit China, Haïti, India, Indonesië en Rwanda beantwoorden deze vraag voor ons. Zij vertellen in deze verhalenbundel (2020-2021) over hun ervaringen met racisme en de zoektocht naar hun identiteit.

Vijf belangrijke getuigenissen die we graag met jullie delen. Je leest ze hier.

Hoe maak ik mijn adoptiekind weerbaar tegen racisme?

(eerder verschenen in VAG-magazine, augustus 2020)

Wat doet racisme met een persoon? Hoe kunnen we hierop reageren? En wat kunnen adoptieouders doen om hun kinderen weerbaar te maken tegen racisme?

Uitspraken moeten niet overduidelijk racistisch en slecht bedoeld zijn om je kind te kwetsen. Nieuwsgierige vragen en goedbedoelde opmerkingen zoals ‘Vanwaar ben je?’ en ‘Je spreekt al goed Nederlands!’ lijken onschuldig, maar kunnen toch pijnlijk zijn voor je kind met een niet-witte huidskleur. Het zijn alledaagse, heel subtiele bevestigingen dat hij of zij er niet bij hoort. Onderzoekers noemen dit microagressies of microkwetsingen.

4 strategieën: negeren, verweren, excelleren en niet opvallen

Als je kind thuiskomt en vertelt dat het een vervelende opmerking kreeg op basis van zijn huidskleur, heb je misschien de neiging om te zeggen: 'Trek het je niet aan' of ‘Doe maar alsof je het niet gehoord hebt’. Naima Charkaoui schrijft in haar boek "Racisme: Over wonden en veerkracht" dat ‘vergeten en doen alsof het nooit gebeurd is’, negeren dus, een typische strategie is die ouders hun kinderen aanleren (strategie 1). Ouders doen dit om hun kinderen te beschermen. Alleen gaan ze zo voorbij aan de gevoelens die racisme losmaakt, terwijl deze gevoelens een plaats moeten krijgen vooraleer een kind de racistische ervaring achter zich kan laten.

In haar boek beschrijft Charkaoui nog drie andere, typische manieren van omgaan met racisme. Zo kan je je kind aansporen om zelf ten aanval te gaan (‘laat je niet doen’, 'zeg iets gemeen terug') (strategie 2), maar dan bestrijd je agressie met agressie en leert je kind niet hoe het conflicten geweldloos kan oplossen. Je kan nare opmerkingen gebruiken als drijfveer voor je kind om te excelleren ('bewijs ze van het tegendeel’) (strategie 3), maar dat kan leiden tot stress en faalangst. Of je kan je kind aanmoedigen om zo onopvallend mogelijk te zijn ('lach de volgende keer maar gewoon mee') (strategie 4). De focus ligt dan op aanpassing in plaats van zelfexploratie.

Negeren, verweren, excelleren en niet opvallen. Deze tactieken worden niet enkel door ouders aan hun kinderen geleerd: de kans is groot dat je kind spontaan zélf elke aanpak afwisselend inzet. Tieners bijvoorbeeld passen de strategie van 'niet opvallen' vaak op eigen initiatief toe. Ze willen niets liever dan erbij horen.

Charkaoui haalt aan dat deze vier strategieën op korte termijn en op kleine schaal nuttig kunnen zijn: je mag er af en toe voor kiezen om oogkleppen op te zetten, om het tegendeel te willen bewijzen … Op lange termijn hebben deze methodes echter meer nadelen (agressie, stress, faalangst …) dan voordelen. Wat kan je dan wel doen als ouder?

Veerkracht bevorderen

Veerkracht is de kracht om succesvol met stress en tegenslag om te gaan. Het houdt racisme niet tegen, maar beschermt je kind tegen de negatieve invloed ervan. En hoewel veerkracht deels afhangt van iemands persoonlijke aanleg kan je het ook bevorderen.

Veerkracht omvat een positief zelfbeeld en zelfvertrouwen, maar ook vertrouwen in anderen en de samenleving. Daarnaast dragen vaardigheden zoals reflecteren, emoties reguleren en omgaan met anderen bij tot veerkracht. Voor al deze zaken vormt een goede gehechtheid de start. Je kind staat sterker als het weet dat het bij jou terecht kan voor onvoorwaardelijke liefde en zorg. Ook andere gezinsleden, vriendjes, leerkrachten … dragen hieraan bij. Verbinding met anderen is een essentieel onderdeel van veerkracht, schrijft Charkaoui.

Positief zelfbeeld opbouwen

Als ouder heb je een voorbeeldfunctie. Kinderen spiegelen zich aan jouw manier van kijken en handelen. In haar boek "Anti-bias education" stelt Louise Derman-Sparks dat je als ouder positief moet staan tegenover elk aspect van je kind opdat je kind een stevig en positief zelfbeeld kan opbouwen. Van jongs af aan moet je kind de boodschap krijgen dat het mag zijn zoals het is. Welke vooroordelen geef je mogelijks (onbewust) door aan je kind? Is je kind een boekenwurm, maar heb je liever dat hij veel buiten speelt? Is je kind eerder timide, maar zou je willen dat hij wat meer voor zichzelf opkwam? Vind jij een hogere opleiding belangrijk, terwijl dit niet binnen de mogelijkheden ligt van je kind?

Ook stelt Derman-Sparks dat het belangrijk is dat je kind zich herkent in zijn omgeving. Als je de enige bent met een bepaalde eigenschap is het moeilijk om dit als iets normaal en positief te zien. Een metafoor van professor Rudine Sims Bishop vat dit prachtig samen: “Kinderen hebben behoefte aan zowel spiegels als ramen. Veel gekleurde kinderen zien de wereld alleen via ramen en zij hebben spiegels nodig. Andere kinderen zien alleen spiegels en zij moeten de wereld ook door ramen leren zien.”

Door verschillen en overeenkomsten tussen groepen te benoemen, leer je je kind kritisch na te denken over vooroordelen. Stap hierbij af van eenzijdige, stereotiepe informatie en verken samen de rijke geschiedenis en cultuur van verschillende landen. Op die manier geef je je kind een genuanceerd wereldbeeld mee en leert je kind stereotiep en racistisch denken te herkennen.
 
Inzetten op veerkracht is proactief werken. Wat als je kind al te maken kreeg met racisme?

Luisteren en erkenning geven

Als je kind een racistische ervaring had, is het in eerste instantie belangrijk om te luisteren. Charkaoui stelt dat racisme wonden slaat. Vooraleer we die wonden kunnen verzorgen, moeten we erkennen dat ze er zijn. Neem je kind dus serieus en sta voldoende stil bij zijn gevoelens. Een begripvol, luisterend oor kan voor je kind al helend zijn. Door te luisteren geef je indirect aan dat zijn gevoelens mogen bestaan.

Vervolgens kan je je kind helpen om een samenhangend verhaal te maken, zodat de gebeurtenis een plaats krijgt. Door er samen over na te denken en te bespreken hoe racisme en stereotypes werken, kan je kind een gevoel van controle herwinnen.

Tot slot kunnen jullie strategieën bedenken om er in toekomst op te reageren.

Weerbaar maken

Terwijl veerkracht gaat over hoe goed iemand als persoon is uitgerust om met stress om te gaan, gaat weerbaarheid over het vermogen om adequaat te reageren in een moeilijke situatie. Weerbaarheid omvat grenzen stellen en opkomen voor jezelf, rekening houdend met anderen.

Mediawijs biedt een vijfstappenplan aan om te reageren op haatspraak. Het stappenplan bevat vijf vragen:

  1. Wie en wat wil je bereiken?
  2. Hoeveel tijd kan/wil je besteden?
  3. Waarop wil je reageren?
  4. Welke strategie kies je?
  5. Welke toon kies je?

Als je kind geconfronteerd wordt met racisme heeft het waarschijnlijk geen tijd om al deze stappen te overlopen in zijn hoofd. Toch geeft kennis van dit stappenplan houvast en kan het je kind helpen een reactie te geven die past bij hem en de situatie. Ook geeft het je als ouder houvast om racistische incidenten achteraf te bespreken met je kind, zodat je kind in de toekomst beter gewapend is. Op Mediawijs vind je meer informatie terug over elke stap.

Bronnen:

  • Racisme. Over wonden en veerkracht - Naima Charkaoui
  • Anti-bias education - Louise Derman-Sparks
  • Mediawijs.be

Tekst: Kristien Wouters

Omgaan met diversiteit bij adoptie

‘Een kind krijgen’ betekent een nieuwe mens opnemen in het gezin.  Een persoon met een eigenheid: een eigen karakter, eigen wil, eigen noden, eigen kenmerken, … .  Of het nu om de geboorte van een baby gaat of de adoptie van een kind, kinderen komen met een eigen bagage. 

Vooral bij baby’s wordt vaak verwacht dat je die kan maken en kneden naar je eigen wil. 

Dit klopt niet. Soms lijkt een kind op dat kind dat we gedroomd hadden en soms helemaal niet. Hopelijk past de volwassene zijn droombeeld aan eens het reële kind er is en evolueren droom en realiteit samen. 

Dit heeft dit niets met adoptie op zich te maken maar met het aanvaarden van een kind in al zijn aspecten, of het nu een biologisch eigen of een geadopteerd kind is.

Kunnen omgaan met diversiteit voor welslagen van adoptie  

Een nieuw kind  in een gezin betekent dat er weer meer diversiteit aanwezig is binnen het gezin.  Elke persoon is uniek en elk aspect van zijn/haar identiteit moet erkend worden.  Bij adoptiekinderen is die diversiteit of eigenheid nog explicieter dan bij biologisch eigen kinderen.

Uit de literatuur blijkt dat het welslagen van adoptie veeleer te maken heeft met het kunnen omgaan met en openstaan voor diversiteit : accepteren van de adoptiestatus, rekening houden met de eigenheid van het kind, respecteren van de achtergrond van het kind, … dan met de leeftijd van het kind bij de plaatsing, samenstelling van het gezin, geslacht van het kind, huidskleur of land van herkomst.

Respect voor de eigenheid van je kind

Vanzelfsprekend heeft de mate waarin het kind en de ouders zich kunnen hechten aan elkaar ook een grote invloed op de relatie tussen ouders en kind.  Maar aan de basis van het hechtingsproces ligt het respect voor de eigenheid van het kind. 

Het kind moet het gevoel hebben dat hij/zij er mag zijn, in al zijn aspecten.  Als de geadopteerde het gevoel krijgt dat hij zich eerst moet aanpassen en een aantal zaken moet verliezen vooraleer hij/zij geaccepteerd wordt is dit niet opbouwend voor de hechtingsrelatie en zijn eigenwaardegevoel. 

Ontwikkeling van identiteit

(Adoptie)kinderen ontwikkelen hun identiteit naargelang ze ouder worden.  Identiteit is geen constant gegeven en er komen steeds nieuwe aspecten bij of sommige aspecten krijgen een grotere waarde tijdens bepaalde levensfasen. 

Zo kan bijvoorbeeld het ‘afgestaan zijn’ op bepaalde momenten in zijn leven een essentiële rol spelen terwijl op andere momenten dit aspect geen aandacht krijgt

Adoptiekinderen beginnen hun leven in een bepaald land, cultuur, klimaat, …, binnen bepaalde omstandigheden.  Op een bepaald moment worden zij naar een ander land, cultuur, klimaat, … overgebracht en beginnen een heel nieuw leven. 

Een aantal aspecten van hun identiteit nemen zij mee terwijl een aantal andere verloren gaan.  Zij behouden bijvoorbeeld de fysieke kenmerken terwijl ze hun moedertaal verliezen, vaak tot hun grote spijt. 

Voor de geadopteerde, die Koreaans volgt om haar moedertaal terug te leren, klinkt het Koreaans even “Chinees” als voor de andere Vlaamse cursisten.  Voor sommige kinderen blijft de voorgeschiedenis onbekend terwijl anderen een uitgebreid dossier meekrijgen en eventueel contact met geboorteouders onderhouden. 

Voorgeschiedenis blijft deel uitmaken van de identiteit

Hoe zij met (het gemis van) deze voorgeschiedenis omgaan hangt af van verschillende factoren (temperament, interesse, reacties van omgeving, …).  Wat gemeenschappelijk is voor alle adoptiekinderen is dat hun voorgeschiedenis een deel blijft uitmaken van hun identiteit. 

En deze kan op verschillende tijdstippen in het leven, afhankelijk van persoon tot persoon een verschillende rol spelen.

Opvoeden van kinderen in een diverse samenleving

Ouders en begeleiders kunnen het denken , de gevoelens en het gedrag van kinderen beïnvloeden, zodat ze zich sterk voelen om negatieve invloed te weerstaan die vooroordelen en racisme op hun ontwikkeling kunnen hebben.  Louise Derman-Sparks, Amerikaanse moeder van twee zwarte adoptiekinderen en ontwikkelingspsychologe,  beschrijft 4 doelstellingen die essentieel zijn bij het opvoeden van kinderen in een diverse samenleving. 

1. Opvoeders kunnen een kind helpen een helder en stevig zelfbeeld op te bouwen.

Voor het ontwikkelen van een positief zelfbeeld, is het van belang dat kinderen alle aspecten van hun identiteit gewaardeerd weten. 

Dat wil zeggen dat elk aspect van hun identiteit als  normaal en OK gezien wordt door hun omgeving. 

Bijvoorbeeld: het behoren tot een adoptiegezin.  Als je geen enkel ander adoptiegezin, of andere diversiteit in gezinsvorm, kent, krijg je het gevoel dat je een uitzondering bent, een raar geval. Door contact met andere adoptiegezinnen of andere gezinsvormen krijg je de boodschap dat jouw gezin één van de verschillende soorten gezinnen is, en dus een volkomen normaal gegeven.

Het is dus van belang dat kinderen alle aspecten van hun identiteit kunnen terugvinden in hun omgeving.  Ouders kunnen zorgen dat zij zich niet steeds in een uitzonderingspositie bevinden door hieraan aandacht te geven. 

Zo kunnen zij boeken uitkiezen waarin ook kinderen met de huidskleur van hun adoptiekind in afgebeeld staan, of niet enkel de traditionele, stereotype gezinnen, boekjes met als thema adoptie, contacten met andere geadopteerden, elementen uit het geboorteland, …. . Ook de keuze van crèche of school kan bepalen of kinderen in contact komen met diversiteit in gezinssamenstelling of huidskleur, …

2. Ouders en opvoeders kunnen het kind stimuleren om met verschillen om te gaan.

Dit kan je doen door kinderen te leren dat iedereen onderdeel is van een geheel en dat er zeer veel verschillen zijn, niet alleen wat ras betreft.  

Zo leren kinderen dat er ondanks de verschillen heel veel gelijkenissen zijn tussen verschillende mensen en dat verschillen niet gaat om beter of slechter.

3. Het kind kritisch leren denken over vooroordelen. 

Dit kan je doen door aandacht te geven aan onjuiste afbeeldingen, stereotypen en vooroordelen waaraan kinderen worden blootgesteld en dit niet alleen in verband met ras maar ook in verband met man-vrouw, gezinsvormen, handicaps, enz. 

Belangrijk daarbij is dat adoptieouders ook geen stereotypen gaan hanteren, ook niet als die stereotypen niet onmiddellijk verband hebben met de afkomst van hun kind.

Respect voor de roots (geboortemoeder & -vader, land, cultuur, bevolkingsgroep, …) is essentieel.  Deze blijven immers deel uitmaken van zijn identiteit. 

Vooroordelen van adoptieouders tegenover bepaalde bevolkingsgroepen kan de keuze van land bepalen van waaruit zij een kind willen adopteren.  Zo kan bijvoorbeeld de idee dat Aziatische mensen intelligent zijn of Afrikanen lui, ervoor zorgen dat mensen al dan niet voor bepaalde landen kiezen. 

Deze vooroordelen kunnen ook verder een rol spelen in de opvoeding van de kinderen.

4. Het kind stimuleren om voor zichzelf en de anderen op te komen bij vooroordelen. 

Adoptieouders kunnen steunen door mee actie te ondernemen. 

Zo leren kinderen dat men mag optreden tegen racisme en discriminatie en dat zij er zelf ook een actieve rol kunnen spelen.

Auteur
Katherine D’Hoore,
Inhoudelijk coördinator Steunpunt Adoptie