Contacteer ons of spring binnen op Raas van Gaverestraat 67b in Gent.

Ontdek onze groepsbegeleidingen, en evenementen.

Het laatste nieuws en interessantste weetjes over de wereld van adoptie.

Ontdek een hulpverlener bij jou in de buurt via deze handige adoptiekaart.

Wil je meer weten?

Hier vind je meer informatie over uiteenlopende thema's zoals belang van het kind, specifieke ondersteuningsbehoeften, nazorg, opvoeding, identiteit en herkomst.

Samenvatting onderzoek: Psychosociale impact van wanpraktijken op geadopteerden en adoptieouders (bevraging) (2021)

In juli 2019 stelde de Vlaamse Regering een expertenpanel samen om onderzoek te voeren naar interlandelijke adopties uit het verleden en om beleidsaanbevelingen te formuleren. Op 2 september 2021 publiceerde het expertenpanel interlandelijke adoptie haar eindrapport en vier deelrapporten.

Hieronder vind je een samenvatting van het deelrapport ‘Wanpraktijken bij transnationale adoptie – rapport bevraging geadopteerden en adoptieouders’. Het volledige deelrapport door Niels Vanspauwen, dr. Jasmina Sermijn & prof. dr. Gerrit Loots lees je hier.

Hoe beschrijven geadopteerden en adoptieouders in Vlaanderen de psychosociale impact van wanpraktijken bij transnationale adoptie? Welke noden en behoeften omschrijven deze betrokkenen?

Om hierop een antwoord te bieden, deden de onderzoekers een kwalitatief onderzoek bij 12 geadopteerden en 8 adoptieouders. Ze namen collaboratieve interviews af tot bijkomende gesprekken weinig tot geen nieuwe inzichten meer gaven. De interviews werden vervolgens thematisch geanalyseerd.

Beschrijving van wanpraktijken

De onderzoekers onderscheidden vijf categorieën van wanpraktijken. Vaak meldden de deelnemers een combinatie van wanpraktijken. Het ging om:

  1. Financiële uitbuiting (bv. onverklaarbare hoge kosten voor de adoptieprocedure, uitwisseling van geld onder verdachte omstandigheden in het land van herkomst)
  2. Identiteitsvervalsing (bv. foutief opgegeven worden als wees, tegenstrijdige geboortedata, identiteitsverwisseling, gebruik van verzonnen namen)
  3. Ontbreken of achterhouden van informatie (bv. ontbreken van medische informatie, ontoegankelijkheid van het eigen adoptiedossier wegens administratieve of juridische drempels)
  4. Adoptie zonder toestemming, vervalsen van toestemmen en ontvoering (bv. vervalsen van handtekeningen in het kinddossier, eerste ouders die onder druk toestemmen in adoptie)
  5. Nalatigheid en wantoestanden bij Vlaamse diensten (bv. gebrek aan ondersteuning in het kader van wanpraktijken, onrealistische beloftes aan adoptieouders inzake hun adoptiemogelijkheden)
Psychosociale impact van wanpraktijken

De onderzoekers stelden vast dat wanpraktijken effecten hebben op 3 psychosociale domeinen: de identiteitsbeleving, het emotioneel welbevinden en de relaties.

Identiteitsbeleving

(a) Wie ben ik?: Het gebrek aan informatie over de eigen herkomst of toegang daartoe, bemoeilijkt de constructie en beleving van de eigen identiteit.

Voorbeeld: 'Je hebt die informatie nodig over jezelf, als je niet weet waar je van komt dan weet je toch ook niet in welke richting je uit wilt gaan.'

(b) Het idee van afgestaan te zijn, omdat ouders niet langer in staat waren om voor hen te zorgen, kan een antwoord zijn op het gebrek aan informatie, maar ook een bron van ambivalentie en twijfels. Bij de vaststelling van wanpraktijken komt dit idee verder onder druk te staan.

Voorbeeld: ‘Als je dan ouder wordt, dan zit je toch meer met die vraag van, waarom ben ik opgegeven? Was ik niet goed genoeg?’

(c) Zoeken naar jezelf: De vaststelling van wanpraktijken bij de eigen adoptie kan het bestaande identiteitsverhaal door elkaar schudden en aanleiding geven tot een identiteitscrisis. Het kan aanzetten om te zoeken naar nieuwe informatie en een identiteit na te streven die als volledig aanvoelt.

Voorbeeld: ‘Ik ben eigenlijk twee personen. Oftewel ben ik vrijwillig afgestaan, oftewel ben ik ontvoerd geweest. Die onzekerheid is verschrikkelijk om te dragen.’

(d) Vinden van jezelf: Het ontdekken van de waarheid kan een bron van pijn zijn, maar ook de mogelijkheid tot een meer positieve zelfbeleving bieden, waarbij de nieuwe kennis geïntegreerd wordt in het eigen verhaal.

Voorbeeld: ‘Ik heb ontdekt dat ik wel door mijn moeder geliefd was. Ik heb mij altijd zo ontzettend ongeliefd gevoeld.’, ‘Ik heb dan ontdekt dat mijn eerste ouders gelogen hebben om mij af te staan. Dat was hard voor mijn zelfwaarde, maar ik weet nu wat er gebeurd is. Ik voel dat ik meer tot rust ben gekomen.’

(e) Recht op identiteit: De wanpraktijken in transnationale adoptie worden gezien als daden die het recht op identiteit wegnemen en bijgevolg ontmenselijken. Verschillende participanten beschouwen zichzelf als slachtoffers van kinderhandel.

Voorbeeld: ‘Dat kan toch niet dat ik gewoon verwisseld ben geweest met een ander kind? Dat word je toch niet meer als mens benaderd?’

Emotioneel welbevinden

(a) Trauma: Verschillende participanten brengen trauma in verband met ervaren wanpraktijken zoals een ingrijpende scheiding van de eerste ouders of verwaarlozing in kindertehuizen. Een gebrek aan informatie maakt het moeilijk om emotionele en lichamelijke reacties te verklaren.

Voorbeeld: ‘Ik heb echt een paniekaanval gekregen. Er werd op dat moment iets getriggerd. Ik denk dat mijn onderbewuste terugging naar de situatie dat mijn vader mij wegbracht.’

(b) Hechting en verlatingsangst: Wanpraktijken blijken ook een effect te hebben op de gehechtheid van geadopteerde kinderen. Sommige deelnemers leggen een link tussen wanpraktijken en het wantrouwen en de angst in de kindertijd. Bij anderen blijft een tekort aan inzicht over de oorzaak door een gebrek aan informatie, wat ook moeilijkheden in de gehechtheid kan geven.

Voorbeeld: ‘Mijn adoptiedossier is lang verstopt gebleven, ik wist gewoon niet wie ik zelf was. Het is daarom moeilijk voor mij om mensen in het begin te vertrouwen. Dat vraagt tijd voordat ik mezelf laat zien.’, ‘Pas toen ik doorhad vanwaar mijn pijn kwam, ben ik met mijn hechting aan de slag kunnen gaan. Voordien zag ik de patronen van mijn relatiebreuken niet.’

(c) Rouwervaring: Sommige deelnemers rapporteren een gemis aan bewuste erkenning van hun rouwbeleving. Daarnaast kan een tekort aan informatie het rouwen bemoeilijken.

Voorbeeld: ‘Ge wordt daar weggehaald. Niemand ziet dat als een breuk, ze hadden geen ook naar mij toe voor dat gevoel van rouwen.’, ‘Want niemand kan bevestigen dat ze er nog is of niet. Dus ge kunt ook niet rouwen als in, ge kunt ook niet afgesloten rouwen.’

(d) Ongedefinieerd lijden: Verschillende participanten ervaren een tekort aan kaders, taal en gebrek aan (h)erkenning die hen helpen om zichzelf te begrijpen. Ze beschrijven een innerlijke onrust die leidt tot negatieve emoties, maar die tegelijk ontglipt aan de bewuste aandacht. Dominante discoursen over adoptie die circuleren in onze samenleving (bv. dankbaar zijn dat je geadopteerd werd) werken hierbij verstikkend.

Voorbeeld: ‘Uw onderbewuste is continu aan het schreeuwen, maar uw bewustzijn kan dat niet woorden brengen.’

Relaties

(a) Ontnomen relaties en verbinding: Meerdere geadopteerden benoemen de impact van wanpraktijken in termen van relaties die hen ontnomen zijn. Niet alleen met de eerste ouders en andere leden van de gemeenschap van herkomst, maar ook met de bredere context.

Voorbeeld: ‘Ge neemt die kinderen niet alleen weg bij die mama of die papa; maar ook het land. Al uw DNA wat in u zit. Dat is ook het DNA van verschillende van uw voorouders.’

(b) Relationele effecten in adoptiegezin: Wanpraktijken kunnen de relaties in het adoptiegezin onder druk zetten. Gevoelens van loyaliteit, schuld en twijfel bij de geadopteerden en/of adoptieouders kunnen relaties bemoeilijken.

Voorbeeld: ‘Ik wil loyaal zijn aan mijn adoptieouders. En ge ziet dat ergens als verraad. Ik wou ze absoluut geen pijn doen. Ik wist niet goed hoe ik ze moest zeggen dat mijn adoptie een ontvoering was.’, ‘We twijfelen aan de correctheid van de adoptie, maar we hebben geen bewijs. Ik wil mijn kind niet onnodig pijn doen, het gaat zo goed ermee. Het feit dat ge daar met uw kind niet open over kunt zijn, dat is pijnlijk. Ik zou willen dat ik oprechter kon zijn.’

(c) Intergenerationele effecten: De wanpraktijken kunnen ook effecten hebben op de volgende generaties. Het idee om eigen kinderen te krijgen en het ouderschap roept voor sommige geadopteerden vragen en onzekerheden op. Het feit dat hun herkomst ontnomen is, wordt door sommigen als een onrecht gezien ten aanzien van de eigen kinderen en kan gepaard gaan met schuldgevoelens.

Voorbeeld: ‘Mijn ontbrekende herkomst, dat is ook de familie van mijn dochter. De zoektocht naar mijn herkomst kost te veel geld. Het voelt alsof ik ook haar geschiedenis afneem.’

(d) Bredere sociale relaties: Doordat de algemene opvattingen van vrienden, kennissen of vreemden over adoptie niet overeenkomen met de eigen ervaring van wanpraktijken, voelen verschillende deelnemers zich weinig erkend. Ze ervaren dat ze hun verhaal moeten legitimeren om gehoord en begrepen te worden.

Voorbeeld: We moeten ons altijd verantwoorden. We moeten altijd ons verhaal doen, en ge moet geloofwaardig over van, alle ja, wat vertelt gij nu? (…) Je moet bijna smeken dat ze jou geloven, dat kost zo veel energie.’

Noden en behoeften

De onderzoekers concluderen volgende aanbevelingen op basis van de kwalitatieve interviews met de geadopteerden en adoptieouders:

  1. Toegang tot kwaliteitsvolle dossiers: correct en volledig
  2. Bieden van juridische ondersteuning bij onvolledige, onjuiste en ontbrekende dossiers
  3. Bieden van praktische, financiële en psychologische ondersteuning in de zoektocht naar informatie
  4. Bieden van praktische, financiële en psychologische ondersteuning bij familiereünies
  5. Voorzien in neutrale en langdurige nazorg en ondersteuning door neutrale diensten
  6. Voorzien in financiële bijstand door psychologische hulpverlening op niveau van geadopteerde, adoptieouders en gezinnen
  7. Investeren in de uitbouw van lotgenotencontact
  8. Politieke en publieke erkenning van de wanpraktijken
  9. Oprichten van en investeren in een onpartijdig meldpunt voor de preventie van wanpraktijken bij (trans)nationale adoptie

Noot:

  • Het Afstammingscentrum is actief sinds april 2021 en is een onafhankelijk centrum waar iedereen met vragen over de eigen afstamming terechtkan.
  • Via a-Buddy kunnen geadopteerden met een geadopteerde buddy chatten (elke maandag en woensdag tussen 20-22u), een vaste buddy aanvragen of naar activiteiten komen voor en met geadopteerden.
  • Geadopteerden en adoptieouders kunnen terecht bij de nazorgmedewerkers van het Steunpunt Adoptie voor gratis, individuele nazorgbegeleiding.

Bron: Vanspauwen, N., Sermijn, J., & Loots, G. (2021). Wanpraktijken bij transnationale adoptie. 2. Rapport bevraging geadopteerden & adoptieouders.

Tekst: Kristien Wouters

Samenvatting onderzoek: Psychosociale impact van wanpraktijken op betrokkenen (literatuurstudie) (2021)

In juli 2019 stelde de Vlaamse Regering een expertenpanel samen om onderzoek te voeren naar interlandelijke adopties uit het verleden en om beleidsaanbevelingen te formuleren. Op 2 september 2021 publiceerde het expertenpanel interlandelijke adoptie haar eindrapport en vier deelrapporten.

Hieronder vind je een samenvatting van het deelrapport ‘Wanpraktijken bij transnationale adoptie – rapport literatuurstudie’. Het volledige deelrapport door Niels Vanspauwen, dr. Jasmina Sermijn & prof. dr. Gerrit Loots lees je hier.

Methodologie en onderzoeksvragen

De literatuurstudie is gebaseerd op 15 wetenschappelijke publicaties. De publicaties bespreken de psychosociale impact van wanpraktijken op geadopteerden (4), eerste ouders (5), adoptieouders (3) of meerdere betrokken partijen (3) in landen zoals Argentinië, Australië, China, Guatemala en India. De onderzoekers vonden geen publicaties over de impact in de Belgische context.

De centrale onderzoeksvragen zijn:

  1. Wat is volgens de literatuur de psychosociale impact van wanpraktijken bij transnationale adoptie op adoptieouders, geadopteerden, eerste ouders en hun gemeenschap?
  2. Welke noden en behoeften worden vermeld in de beschikbare literatuur?
Impact op adoptieouders

Uit de literatuurstudie blijkt dat de meeste adoptieouders adoptie aan het begin van de procedure vooral beschouwen als een manier om kinderen te redden uit erbarmelijke situaties. Wanneer zij geconfronteerd worden met het bestaan van wanpraktijken daagt dat hun oorspronkelijk idee van adoptie als beschermingsmaatregel uit. Zij kunnen schuld en schaamtegevoelens ervaren en zich vragen stellen over hun verantwoordelijkheid. Uit angst als medeplichtig te worden beschouwd, kunnen zij weigerachtig tegenover hulpverlening staan.

Als er een gebrek is aan transparantie over de procedure maken adoptieouders meer melding van verdriet, frustratie, hulpeloosheid, angst en zorgen. Daarnaast kunnen adoptieouders die zich onvoorbereid voelen (bv. wanneer medische of psychologische info over het kind werd achtergehouden), terechtkomen in een neerwaartse spiraal van toenemende familiale stress en hulpeloosheid. Hun schaamte over het gevoel te falen als ouder staat dan de aandacht voor opvoedingsvragen in de weg.

Adoptieouders die publiekelijk getuigen over wanpraktijken botsen op ongeloof en ontkenning door hun directe omgeving, andere adoptieouders en hulp- en dienstverleners.

Impact op geadopteerden

De literatuurstudie toont aan dat de kennisname van wanpraktijken een impact kan hebben op de identiteit, het zelfvertrouwen, de gehechtheid, de relaties binnen het gezin en de beleving van traumatiserende gebeurtenissen van de geadopteerde.

Geadopteerden die ontdekken dat ze geadopteerd werden na ontvoering, maken vaker melding van psychosomatische stoornissen, verslaving en middelenmisbruik, verlatingsangst, vertrouwens- en hechtingsproblemen, angststoornissen, identiteitsproblemen en een negatief zelfbeeld. Ook hun kinderen zijn meer geneigd de eigen mentale gezondheid als ondermaats te beoordelen in vergelijking met kinderen van volwassenen die niet ontvoerd werden en in hun gezin van herkomst opgroeiden.

Soms voelen geadopteerden zich verantwoordelijk voor het lijden en sociaal onrecht dat hun eerste gezin en adoptiegezin wordt aangedaan door de vastgestelde wanpraktijken, waarbij de individuele noden van geadopteerden overschaduwd dreigen te worden. Een warme opvoedingscontext en een positieve relatie met het adoptiegezin kunnen, maar zeker niet altijd, bescherming bieden tegen de mogelijke psychosociale impact van de vaststelling van wanpraktijken.

Bijkomend kunnen wanpraktijken (bv. verzonnen informatie) de toegang tot informatie over de eigen herkomst bemoeilijken, wat de identiteitsvorming verder onder druk zet.

Gehechtheid en de rol van trauma

Uit de literatuurstudie blijkt dat wanpraktijken een impact hebben op de gehechtheidsontwikkeling van geadopteerden. Hierbij is het moeilijk om een onderscheid te maken tussen de impact van de ervaringen voorafgaand aan de adoptie (bv. verblijf in weeshuis), de impact van het adoptieproces (bv. plotse scheiding van de eerste ouders), de impact van de verdere opvoeding en de interacties hiertussen. Vaak bieden studies naar de impact van wanpraktijken op  gehechtheid geen eenduidig antwoord op vragen over oorzaak en gevolg.

Alleszins zijn wantrouwen en gehechtheidsproblemen begrijpelijk in de context van traumatische ervaringen ten gevolge van ontvoering en abrupte scheiding van de eerste ouders. Onderzoekers waarschuwen dan ook voor het overmatig individualiseren en problematiseren van gedragspatronen van kinderen door diagnoses zoals hechtingsstoornissen. Ze benadrukken dat er ook aandacht moet zijn voor positieve indicatoren, zoals de ontwikkeling van veerkracht bij kind en adoptieouder.

Identiteitsbeleving

Wanpraktijken blijken niet alleen een impact te hebben op gehechtheid, maar ook op de identiteitsbeleving van geadopteerden.

Geadopteerden die op latere leeftijd horen over hun adoptie en de mogelijke illegale aard daarvan, hebben het gevoel geen authentiek leven geleid te hebben. Daarnaast kan een gebrek aan informatie over de eigen herkomst door wanpraktijken gelinkt worden aan een gevoel onvolledig en anders te zijn, nergens thuis te horen en een verlangen naar informatie over de eigen herkomst. Ook zonder dat er sprake is van een wanpraktijk, kunnen geadopteerden deze gevoelens ervaren.

De beleving van de identiteit hangt samen met de identiteitsverhalen die maatschappelijk beschikbaar zijn. Wanneer geadopteerden terechtkomen in een maatschappelijke context waar de identiteitsverhalen die circuleren onvoldoende aansluiten bij de eigen belevingswereld kan dit aanleiding geven tot een gefragmenteerde identiteit. Zo kan een gebrek aan verbinding met de cultuur van herkomst en opgroeien in een context van racisme leiden tot een identiteitscrisis. Daarnaast is er een verband tussen de capaciteit tot integratie van de onthulde wanpraktijken in de identiteit en de mate waarin de feiten publiekelijk erkend worden.

Impact op eerste ouders

Uit de literatuurstudie blijkt dat de psychosociale impact van wanpraktijken op eerste moeders (er is een gebrek aan literatuur bij eerste vaders) verregaand en langdurig is.

Eerste moeders die onder druk werden gezet om hun kind af te staan, scoren slechter op lichamelijke en geestelijke gezondheid. Er is sprake van vertrouwensproblemen, een laag zelfbeeld, trauma, depressieve en suïcidale gedachten, een onbeantwoord verlangen naar het ontnomen kind, dissociatie (het onderdrukken en ‘vergeten’ van ingrijpende gebeurtenissen), aanhoudende apathie en andere posttraumatische stresssymptomen. Ook kan de gedwongen adoptie een nieuwe kinderwens van eerste moeders in de weg staan.

Bij het verlies van een kind ten gevolge van wanpraktijken (onder dwang, valse voorwendselen of ontvoering) botsen eerste moeders op een ambigu verlies. Hoewel het kind fysiek afwezig is, zijn ze niet in staat om er ook psychologisch afstand van te nemen. Een gebrek aan informatie over de gebeurtenissen en de huidige situatie van het kind versterkt deze tegenstrijdige beleving. Ze voelen zich vaak alleen, verkeerd begrepen en missen gemeenschapsrituelen om afscheid te kunnen nemen.

Eerste moeders zwijgen soms over het verlies van hun kinderen uit angst voor intimidatie, reacties van ongeloof, sociale afkeuring en stigmatisering, maar ook om de harmonie van het eigen gezin te beschermen. Uit de literatuurstudie blijkt verder dat eerste moeders zichzelf vaak de schuld geven voor het verlies van hun kind en zichzelf niet langer waardig voelen om te zorgen voor andere personen uit de omgeving.

Hoewel in stilte rouwen gezien kan worden als een uiting van veerkracht en doorzettingsvermogen, kunnen verzwegen trauma’s gepaard gaan met een ernstige vorm van dissociatie en een verhoogd risico op bijkomende symptomen: van pathologische rouw over angststoornissen tot risicovol drank- en druggebruik en zelfmoordpogingen.

Impact op de gemeenschappen

Gemeenschappen en landen van herkomst kampen vaak met een gevoel van schaamte en gedeelde hulpeloosheid als reactie op adoptieschandalen. Door maatschappelijke en politieke stilte krijgen taboes over het bestaan van wanpraktijken vorm en wordt het ervaren onrecht van betrokkenen in twijfel getrokken.

Noden en behoeften

De literatuurstudie wijst op vier herstelmaatregelen voor geadopteerden, eerste ouders en adoptieouders die geconfronteerd werden met wanpraktijken:

(1)     Toegang krijgen tot informatie en cultuur

Informatie over het gezin van herkomst kan geadopteerden helpen om de vroegkinderlijke breuk met de eerste ouders een plaats te geven binnen het eigen levensverhaal. Een zoektocht naar het verleden vergt vaak grote mentale en praktische inspanningen. Het belang van een sociaal netwerk en psychologische begeleiding wordt dan ook benadrukt.

Niet elke geadopteerde wil meer weten over de eigen herkomst, ook al is er sprake van een gedwongen adoptie. Hierbij geeft men angst voor de mogelijke ontwrichtende gevolgen op de zelfbeleving en de mogelijke impact op de relaties met de adoptieouders als belangrijkste redenen op.

Naast het achterhalen van biografische informatie, kan het integreren van meerdere culturen belangrijk zijn voor de identiteitsconstructie van geadopteerden. Hierbij kunnen culturele en/of spirituele bindingen met de gemeenschap of context van herkomst nuttig zijn. Hoewel deze meervoudige culturele binding vaak overschaduwd wordt door denkbeelden van de maatschappij waarin met na de adoptie opgroeit, toont onderzoek een positief verband tussen het zelfvertrouwen van geadopteerden en de mate waarin het adoptiegezin erin slaagt om de authentieke toegang tot andere culturen te vergroten.

Voor de eerste ouders is het belangrijk om antwoorden te krijgen over de gebeurtenissen en verliesverwerking mogelijk te maken.

(2)     Toegang hebben tot adoptiespecifieke hulp- en dienstverlening

Hulp- en dienstverlening moet rekening houden met verschillende levensfasen en de vragen die daaruit ontstaan voor geadopteerden en adoptieouders.

Het risico bestaat dat opvoedingsuitdagingen binnen het adoptiegezin gereduceerd worden tot individuele problematieken eigen aan het kind en zijn adoptie en er te weinig wordt stilgestaan bij emotionele en psychologische problemen die al voor de adoptie een invloed hadden op het functioneren van het gezin (bv. rouwproces na infertiliteitstraject).

Eerste ouders hebben nood aan toegang tot informatie over de eigen rechten, waarbij er aandacht is voor het begripsvermogen van ouders wanneer zij ongeletterd zijn of leerproblemen hebben. Het herhalen van stigmatisering in de aangeboden ondersteuning moet vermeden worden. Bijzondere aandacht kan gegeven worden aan de wijze waarop eerste moeders hun perceptie van ‘goede’ en ‘slechte’ ouders vormgeven in interactie met hun omgeving.

(3)     Bewerkstellingen van familiereünies

Een reünie is geen eenmalige, losstaande gebeurtenis, maar vormt een start van mogelijke relaties en nieuwe manieren waarop betekenissen en identiteit samen geconstrueerd worden.

Onderzoeksbevindingen inzake de effecten van reünie op het psychosociaal welbevinden van geadopteerden zijn uiteenlopend. Naast positieve belevingen, waarbij melding wordt gemaakt van een innerlijk gevoel van rust, ‘voortgang van het leven’ door het verkrijgen van antwoorden en een positieve transformatie in de eigen identiteit, kunnen reünies leiden tot stress, verwarring en meer vragen, omdat er meerdere verhalen gedeeld worden die elkaar tegenspreken.

Ook adoptieouders hechten belang aan het contact met de eerste ouders, omdat hun adoptiekinderen zo toegang kunnen krijgen tot informatie over de eigen herkomst en het hen kan helpen om de scheiding met de eerste ouders een plaats te geven. Toch kan een reünie voor adoptieouders ook leiden tot verhoogde gevoelens van onzekerheid over de eigen ouderrol.

Ook voor eerste ouders kan een reünie ambivalent aanvoelen en gepaard gaan met wisselende emoties. De reünie kan een ervaring zijn die zowel verrijking (contact en opbouw van een relatie) als verlies (verloren moederrol) met zich meebrengt.

(4)     Ervaren van maatschappelijke en politieke erkenning

Erkenning van wanpraktijken geeft aan betrokkenen een bevestiging van de psychosociale impact en het ervaren onrecht, zonder dat de problemen die ze ervaren dreigen geïndividualiseerd en fout gediagnosticeerd te worden. Daarnaast doorbreekt het de stilte die in onze samenleving leeft rondom dit onderwerp, waardoor het recht op informatie en identiteit ruimte krijgt.

Bron: Vanspauwen, N., Sermijn, J., & Loots, G. (2021). Wanpraktijken bij transnationale adoptie. 1. Rapport literatuurstudie.

Tekst: Kristien Wouters

Samenvatting onderzoek: Van primal naar colonial wound (2020)

In april 2020 publiceerden onderzoekers Atamhi Cawayu en Katrien De Graeve (UGent) een studie over de narratieven van Boliviaans geadopteerden in Vlaanderen. Zij leverden daarmee een unieke bijdrage aan het onderzoek naar transnationale adopties uit Latijns-Amerika vanuit een dekoloniaal perspectief.

Onderzoek bij Boliviaans geadopteerden: van oerwonde naar koloniale wonde

Cawayu en De Graeve wijzen erop dat het huidige adoptiediscours vertrekt van het idee dat transnationale geadopteerden 'gewond' zijn door het verlies van hun biologische familie en oorsprongscultuur. Deze breuk slaat een ‘oerwonde’ of ‘primal wound’.

De onderzoekers beargumenteren dat dit essentialistisch denkkader geadopteerden pathologiseert: de ontworteling die adoptiekinderen meemaken, zou automatisch leiden tot mentale problemen. Ze stellen dat bij dergelijk kader voorbij wordt gegaan aan de socio-politieke realiteit van de koloniale dynamieken in transnationale adoptie, en de mogelijke ‘koloniale wonde’ die wordt veroorzaakt.

De onderzoekers maken hierbij gebruik van het concept ‘kolonialiteit’. Dit verwijst naar praktijken, discoursen en denkbeelden die hun oorsprong vinden in het kolonialisme, maar ondanks de formele dekolonisatie nog steeds doorleven in ons alledaags leven.

Om na te gaan hoe narratieven van geadopteerden geplaatst kunnen worden in het groter geheel van culturele, sociale en historische discoursen en machtsdynamieken, werden twaalf Boliviaans geadopteerden geïnterviewd over hun adoptie-ervaring, aangevuld met participerende observatie tijdens bijeenkomsten van geadopteerden.

In deze interviews kwamen drie thema's naar boven: (1) het 'cultuurwerk' van adoptieouders (i.e. hetgeen adoptieouders doen om de oorsprongscultuur van hun kinderen weer in het leven van hun kinderen binnen te brengen), (2) bijeenkomsten tussen geadopteerden en (3) de identiteitsvorming van geadopteerden.

Thema 1: Cultuurwerk van adoptieouders

In het heersend adoptiediscours worden adoptieouders aangemoedigd om de nodige aandacht te besteden aan de voorgeschiedenis van hun adoptiekind, waaronder diens herkomst.

Hoewel de meeste geïnterviewde geadopteerden het waardeerden dat er thuis aandacht was voor de oorsprongscultuur, gaven enkele geadopteerden aan dat ze het cultuurwerk van hun adoptieouders vervelend of - achteraf bekeken - stereotyperend en soms zelfs racistisch vonden. Enkele geadopteerden gaven aan dat 'hun' cultuur aan hen werd opgedrongen, bijvoorbeeld wanneer ze naar adoptiebijeenkomsten met andere Boliviaanse adoptiekinderen moesten gaan, traditionele kledij van Bolivia aankregen of gevraagd werden om mee te kijken telkens er iets over Bolivia op tv was. Hierbij bemerkten de geadopteerden dat ze graag zelf beslissen wanneer ze in aanraking willen komen met Bolivia.

De narratieven van deze geadopteerden gaan in tegen het heersend discours dat hen tracht te essentialiseren tot ‘Boliviaans’ en passen binnen een anti-racistisch en dekoloniaal discours. De onderzoekers stellen in deze antwoorden dan ook een verschuiving vast: het probleem, of de wonde, ligt voor deze geadopteerden niet bij hun vermeende psychologische kwetsbaarheid (nl. oerwonde), maar bij de maatschappij die hen vaak sterotypeert en racialiseert (nl. koloniale wonde).

Thema 2: Boliviaanse adoptiebijeenkomsten, een gevoel van verbondenheid

Hoewel sommige geadopteerden tegenstrijdige gevoelens hadden over de bijeenkomsten met Boliviaanse adoptiegezinnen, gaven vele geïnterviewden aan dat deze resulteerden in langdurige relaties met andere geadopteerden. Toen de bijeenkomsten niet langer georganiseerd werden door hun ouders, namen enkele jongvolwassen geadopteerden zelf het initiatief om samen te komen. Er werd dan niet alleen gepraat over Bolivia, maar over allerlei dagdagelijkse thema's.

De geïnterviewden die deelnamen aan deze bijeenkomsten gaven aan dat ze zich in deze groep veilig voelden. Ze werden niet beoordeeld. Iedereen zat in ‘hetzelfde schuitje' en er heerste een gevoel van verbondenheid, begrip en verwantschap.

De onderzoekers stellen dat deze bijeenkomsten geadopteerden de mogelijkheid gaven om opnieuw te 'bestaan' in verbinding met anderen. De bijeenkomsten zorgden ervoor dat ze zich konden ‘loskoppelen’ van de koloniale discoursen die hun bestaan en aanwezigheid in België voortdurend in twijfel trekken.

Thema 3: Identiteitsvorming

Tijdens de interviews kwamen raciale, etnische en culturele identificaties meermaals ter sprake. De meeste geadopteerden gaven aan een ‘witte’ identiteit te hebben. ‘Ras’ en cultuur werden hier door elkaar gebruikt: identificatie met de ‘Belgische cultuur’ maakte hen 'wit'. Daarnaast gaven sommige geadopteerden aan enkel te vallen op witte partners. Volgens de onderzoekers is een mogelijke verklaring hiervoor de voorstelling van witheid als de universele standaard van uitmuntendheid en schoonheid, waarbij geadopteerden deze witheid voortdurend proberen na te bootsen.

Hoewel sommige geïnterviewden zich enkel als wit identificeerden, erkenden velen ook hun Boliviaanse achtergrond zonder hierbij volledig aanspraak te maken op een Boliviaanse identiteit: ‘Ik ben een Belg met Boliviaanse roots.’ Sommige geïnterviewden gaven aan dat ze zich niet altijd comfortabel voelden met hun kleur en Boliviaanse afkomst, wat eveneens beschouwd kan worden als een gevolg van koloniale en racialiserende discoursen. Daarnaast wijzen de onderzoekers erop dat sommige geïnterviewden zichzelf stereotyperende, Latijns-Amerikaanse eigenschappen toekenden, bijvoorbeeld een goed gevoel voor ritme. Hierbij volgen deze geadopteerden opnieuw het heersend, essentialistisch discours.

Hoewel de meeste geadopteerden zichzelf als wit bestempelden, vertelden anderen zich meer bruin te voelen. Frequente ervaringen met racisme gaven hen het gevoel er niet bij te horen en versterkten het gevoel van anders-zijn. Sommige geadopteerden haalden expliciet aan dat de maatschappij hen niet volledig aanvaardt vanwege hun herkomst. Als strategie kozen zij ervoor om trots te uiten over hun afkomst, bijvoorbeeld door Boliviaanse accessoires te dragen, zich te omringen door mensen van kleur of regelmatig terug te gaan naar Bolivia. Hierbij volgen ze een dekoloniaal en antiracistisch discours: ze omarmen hun anders-zijn en zetten zich af van de witheid dat hen zo lang heeft omringd.

Van ‘primal wound’ naar ‘colonial wound’

Uit het onderzoek blijkt dat het heersend discours - waar veel nadruk ligt op de herkomst van geadopteerden - een invloed heeft op het gevoel van geadopteerden om erbij te horen. De narratieven van Boliviaans geadopteerden tonen niet alleen kwetsuren in individueel-psychologische termen, maar ook kwetsuren in socio-politieke termen. Er is met andere woorden een verschuiving van de ‘oerwonde’ naar de ‘koloniale wonde’. De onderzoekers stellen dat met dit nieuwe dekoloniaal perspectief geadopteerden proberen om opnieuw controle te krijgen over hun eigen verhaal op vlak van identiteit en psychologisch welzijn. Ze pleiten dan ook dat de adoptiesector- en praktijk voldoende aandacht besteedt aan dit perspectief.

Bron: Cawayu, Atamhi, and Katrien De Graeve. “From Primal to Colonial Wound: Bolivian Adoptees Reclaiming the Narrative of Healing.” Identities: Global Studies in Culture and Power, 2020, pp. 1–18.

Tekst: Kristien Wouters