Contacteer ons of spring binnen op Raas van Gaverestraat 67b in Gent.

Ontdek onze groepsbegeleidingen, en evenementen.

Het laatste nieuws en interessantste weetjes over de wereld van adoptie.

Ontdek een hulpverlener bij jou in de buurt via deze handige adoptiekaart.

17 mei
Interview

Rika Ponnet, seksuologe en relatiedeskundige, schreef “Blijf bij mij”.

Het is een relatieboek met ‘hechtingsstijlen’, ‘relaties’, ‘strijd’, ‘macht’ en ‘intimiteit’ als kernwoorden. Willen dat nu net woorden zijn die in gesprekken met ouders, met geadopteerden en in vormingen heel vaak aan bod komen. Reden genoeg om het boek hier te vermelden én om Rika Ponnet zelf even aan het woord te laten.

“Blijf bij mij” beschrijft de machtsstrijden waar mensen als koppel in verwikkeld kunnen geraken en hoe hun hechtingsstijl hier een belangrijke rol bij blijkt te spelen. Ponnet omschrijft de hechtingsstijl als het ‘DNA van de relatie’.

Ze beschrijft hoe hechting onze partnerkeuze stuurt, het verloop van een relatie kleurt en ook een mogelijke breuk mee bepaalt. Het hele boek is doorspekt van korte illustraties van dynamieken binnen koppels. Aan de hand daarvan worden de verschillende hechtingsstijlen, in alle mogelijk combinaties, voorgesteld en uitgediept. Ponnets laatste hoofdstuk zoomt in op hoe je binnen een relatie kan werken aan een veiligere hechting, aan een intimiteit die voor beide partners veilig aanvoelt. Ook voor singles wordt het belang van zelfkennis en van een goede partnerkeuze kort omschreven.

Als lezer kan je niet anders dan je eigen hechtingsstijl en die van je eventuele partner mee onder de loep nemen. Ponnet stelt dat het belangrijk is om inzicht te krijgen in de origine van je hechtingsstijl om ermee in het reine te kunnen komen. Om je bij dit alles nog beter te helpen, eindigt het boek met een checklist van de verschillende hechtingsstijlen. Ontnuchterend voor sommigen, herkenbaar voor anderen. Voer voor gesprek, of net niet?

Rika Ponnet aan het woord:

Heeft u ervaring in het werken met geadopteerde mensen ?
Ja, zowel in relatietherapie, waarbij  één van beide partners (binnenlands/buitenlands) geadopteerd is, als in relatiebemiddeling met geadopteerde singles die op zoek zijn naar een partner.

Merkt u bij hen extra gevoeligheden op, die eigen zijn aan de adoptiethematiek?
Ik hoed me voor veralgemeningen. Mensen die ik zie, komen bij mij voor hulp en vertellen me over hun adoptie als deel van hun verhaal. Elk verhaal is uniek.

Het aantal geadopteerde mensen met een onveilig hechtingspatroon ligt, volgens wetenschappelijk onderzoek, zo’n 10% hoger dan bij niet-geadopteerde mensen. Dat is geen enorm verschil. Bovendien is hechting een plastisch gegeven, er is ruimte voor groei en evolutie, ook als je volwassen bent. De menselijke soort is sterk! Het is dus helemaal niet zo dat je daar voor je hele leven aan vastzit en niets anders kan doen dan het als een last met je meedragen.

Wat wel vaststaat, is dat geadopteerde mensen een kwetsbare achtergrond hebben. Daarin speelt hun adoptie natuurlijk wel een grote rol. Er zijn zeker mensen die daardoor te kampen hebben met verlatingsangst of bindingsangst en die zich in relaties claimend gedragen of eerder vluchten voor intimiteit. Adoptie is nooit de enige bepalende factor. De hechtingsstijl en het vermogen om te groeien naar een veiliger hechtingspatroon hangt af van veel elementen: goeie zorgfiguren, trauma’s, draagkracht van een kind,…

Het is belangrijk om adoptie  te erkennen als onderdeel van wie iemand is, maar het is geen sluitende uitleg voor alles wat moeilijk loopt. Als ik koppels in relatietherapie begeleid, merk ik soms dat mensen denken dat ze daar niets aan kunnen doen of veranderen, dat bepaalde gedragspatronen een onomkeerbaar gevolg zijn van hun adoptie. Ik vind het belangrijk om dat te nuanceren en daardoor ook te normaliseren. Veel problemen die men ervaart, komen ook voor bij niet-geadopteerde mensen.

De beschrijving van de hechtingspatronen in mijn boek, kan voor sommige mensen misschien heel confronterend zijn, maar het geeft anderzijds ook taal aan wat men ervaart. Men begrijpt beter waarom men steeds weer in dezelfde valkuil loopt, in dezelfde (soms weinig positieve) dynamieken terechtkomt. Door daar inzicht in te krijgen bij zichzelf en bij hun partner, merk ik dat mensen zich minder schuldig voelen en milder worden. Een mildheid die gericht is zowel naar zichzelf als naar hun partner. Koppels vertellen me dat inzicht in hun hechtingspatronen hen helpt om ruzies sneller op te lossen. Natuurlijk loopt men nog vast in dezelfde conflicten, maar in plaats van daar 5 dagen over te doen om dat rond te krijgen, kan men er vaak dezelfde avond nog over praten. Mensen ervaren dat als een wereld van verschil. Mensen leren ook hun triggers kennen, zoals de strijd om de aandacht van hun partner door bijvoorbeeld steeds in discussie te gaan over diens slordigheid.  Je kan pas milder worden als je begrijpt waarom die aandacht zo belangrijk is, welke nood daarin vervat zit. Dat begrip is als een sleutel waarmee je een deur weer kan openmaken. Dat neemt natuurlijk niet weg dat de deur af en toe weer kan dichtvallen.


Adoptieouders maken zich soms zorgen over hoe het hun kind later zal vergaan. Zal hun onveilig gehechte kind ooit een gelukkige relatie kunnen hebben met iemand? Wat kan u vanuit uw ervaring hier als boodschap meegeven aan deze ouders?

Ik snap die bezorgdheid en het verdriet dat ouders hierbij moeten voelen. Goede sociale vaardigheden, vlot relaties kunnen aangaan met andere mensen, is een belangrijke buffer in het leven. Dat wens je je kind natuurlijk toe, ouders willen dat hun kind gelukkig is. Als ouder kan je enkel proberen om je kind zo goed mogelijk uit te rusten voor toekomstige relaties. Dat doe je door te investeren in de relatie met je kind en zoveel mogelijk ‘relatiebagage’ mee te geven.

De manier waarop je kind zelf relaties zal aangaan, is iets wat je als ouder zal moeten (leren) aanvaarden. Wat voor jou een gelukkige relatie is, is dat misschien niet voor je kind. Die zal dat soort relatie aangaan die hij/zij aankan. Als ouder kan je proberen om er voor je kind te zijn, om los te laten, maar moet je je eigen grenzen hierbij ook bewaken.

Voor ouders van pubers die heel erg ‘inbeuken’ op de ouderlijke band, is het heel belangrijk om eigen hulpbronnen in te roepen bij wie ze terecht kunnen. De puberteit is dé periode waarin jongeren hun positie zoeken tussen verbinding en autonomie. Ouders zijn meestal het eerst verkoren ’oefenmateriaal’ van pubers. Aan ouders kan ik alleen de belangrijke gedachte meegeven dat het moment dat je puber zich het minst liefdevol toont, dat ook het moment is dat hij/zij jou het hardst nodig heeft. Het is ook enkel bij mensen met wie ze zich verbonden voelen, dat ze zich ook gaan afzetten.


U schrijft dat de beste therapie voor een veilige hechting een goede relatie is met een veilig gehechte partner/ouder. Wat als ouders ook niet veilig gehecht blijken (50% kans), op welke manier kunnen ze bijdragen in de groei naar veilige hechtingspatronen bij hun kind?

Heel recent onderzoek heeft aangetoond dat het vermogen tot zelfreflectie bij ouders van heel groot belang is voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van hun kinderen.  Bijvoorbeeld, wanneer een moeder tegen haar dochter zegt : ”ik reageerde daarnet zo fel, omdat ik eigenlijk verdrietig werd toen je niet deed wat ik vroeg. Het was eigenlijk niet nodig dat ik zo riep tegen jou, maar het overviel me.” Door als ouder te praten over je emoties en over het feit dat je ook als ouder niet alles even gemakkelijk vind en soms (over)reageert, installeer je bij kinderen ook het vermogen om dat te doen. Kinderen leren dit bij hun ouders en bij zichzelf (h)erkennen. Deze open communicatie blijkt een wereld van verschil te maken.

In “Blijf bij mij”  lees ik dat de hechtingsstijl een invloed heeft op de kinderwens die mensen hebben. Kinderen krijgen is als een herkansing voor je eigen jeugd, schrijft u. Het thema adoptie komt bij vele geadopteerde mensen (terug) erg op de voorgrond te staan als ze zelf moeder/vader (willen) worden. 

Ja, dat is heel logisch. Als (toekomstige) ouder word je nieuwe dingen gewaar die je vroeger niet kende. Je gaat die gewaarwordingen ook linken aan je eigen begin, aan je biologische moeder/vader. De keuze voor adoptie door je biologische moeder, krijgt dan een nieuwe dimensie, één die je zelf doorleeft, en die sommige geadopteerden heel moeilijk kunnen begrijpen eens ze zelf ouders zijn.

Het is belangrijk dat hulpverleners aandachtig zijn voor geadopteerde moeders/vaders, al van bij de zwangerschap. Deze mensen moeten goed omringd worden. Het is goed om niet zomaar uit te gaan van de ‘roze wolk’ na de geboorte van een kind, die trouwens door veel jonge moeders niet wordt ervaren. Men mag hopen dat verpleegsters en artsen daar ook even bij stil staan, dat een kind krijgen voor geadopteerde mensen mogelijks niet dezelfde betekenis heeft als voor vele andere mensen.


Bedankt voor dit gesprek!

Dit boek kan ontleend worden in de onze bibliotheek via deze link.

Gepost in: Interview

25 apr
Verhaal
Wanneer je meer dan twee ouders hebt Meerouderschap is een belangrijke basisgedachte bij ado…
15 apr
Hulpverlener in de kijker
Laetitia Lebbe is een hulpverlener op onze adoptiekaart. Zij werkt als beeldend therapeut met ki…
29 mrt
Verslag
Benieuwd naar onze werking? Het jaarverslag van Steunpunt Adoptie 2023 is af! In het jaarverslag…
28 mrt
Verhaal
Wanneer je meer dan twee ouders hebt Meerouderschap is een belangrijke basisgedachte bij ado…