Contacteer ons of spring binnen op Raas van Gaverestraat 67b in Gent.

Ontdek onze groepsbegeleidingen, en evenementen.

Het laatste nieuws en interessantste weetjes over de wereld van adoptie.

Ontdek een hulpverlener bij jou in de buurt via deze handige adoptiekaart.

Wil je meer weten?

Hier vind je meer informatie over uiteenlopende thema's zoals belang van het kind, specifieke ondersteuningsbehoeften, nazorg, opvoeding, identiteit en herkomst.

Wat als je geen geboorteakte kan voorleggen?

Sommige geadopteerden beschikken niet over een geboorteakte. Dat kan voor moeilijkheden zorgen, bijvoorbeeld wanneer er bij de huwelijksaangifte een afschrift van de geboorteakte van beide partners wordt gevraagd. Wat kan je doen als je geen geboorteakte kan voorleggen? In dit artikel zetten wij alle informatie op een rijtje.

Moeilijkheden bij de huwelijksaangifte

Toen An Sheela in 2004 wilde trouwen, kon zij geen geboorteakte voorleggen. “Het probleem was dat we alles al hadden gepland: de datum, de zaal, de catering … De uitnodigingen waren al verstuurd.” Toen An Sheela op de gemeente vernam dat een geboorteakte nodig was, blokkeerde ze. “Ik was teleurgesteld en boos tegelijkertijd. Er was een procedure via de rechtbank om een geboorteakte te verkrijgen, maar binnen de timing zou ik dat administratief niet meer in orde hebben gekregen.”

Ook Karen botste op moeilijkheden bij haar huwelijksaangifte in 1999. “Ik nam mijn adoptieakte mee, maar dat was niet voldoende. Ik moest een geboorteakte voorleggen. Ik had een Filipijnse geboorteakte afgestempeld in het jaar 1977, maar ook dat was niet voldoende, want er moest een recente datum opstaan.”

Verplichting van inschrijving in de registers sinds 2019

Sophie Verdoodt, dossierbeheerder bij FCA, de Federale Centrale Autoriteit (FOD Justitie, Dienst Internationale Adoptie), biedt verheldering bij de vraag waarom een afschrift van de geboorte- of adoptieakte voor sommige geadopteerden niet beschikbaar is. “Idealiter gebeurde het dat wanneer adoptieouders hun adoptiekind lieten inschrijven in het bevolkingsregister van hun gemeente, de dienst burgerlijke stand de buitenlandse documenten ook inschreef in de registers van de burgerlijke stand, zowel in het register van geboorte als het register van adoptie.” Voor 2019 was dit echter geen wettelijke verplichting. Dit werd pas verplicht in 2019 bij de oprichting van de DABS, de Databank voor de Akten van Burgerlijke Stand.

“De regels waren vroeger veel minder strikt”, gaat Sophie verder. “Vaak ging het enkel over de inschrijving van de geadopteerde in het bevolkingsregister. De afstamming werd vastgesteld en de adoptie werd daarmee erkend, maar het luikje burgerlijke stand werd over het hoofd gezien.” Als noch de adoptanten noch de gemeente initiatief namen om de buitenlandse documenten van geboorte of adoptie in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand, gebeurde er dus niets.

“Adopties worden sinds 2005 door ons erkend”, vertelt Sophie. “Vanuit het FCA benadrukten we aan adoptanten om niet alleen contact op te nemen met de dienst bevolking, maar ook met de dienst burgerlijke stand. Vaak werd dit advies opgevolgd, maar niet altijd. Gelukkig kan dat met de oprichting van de DABS niet meer.”

Het ontbreken van een geboorte- of adoptieakte in de registers van de burgerlijke stand kan zich dus niet meer voordoen bij adopties die sinds 2019 plaatsvonden. Voor adopties die voor 2019 gerealiseerd werden, kunnen de aktes mogelijks wel ontbreken in de registers van de burgerlijke stand. Vaak komt dit pas jaren na de adoptie aan het licht, bijvoorbeeld als men wil trouwen.

Ondersteuning door FCA bij het bekomen van de geboorteakte

Gelukkig kan FCA heel wat betekenen voor geadopteerden die moeilijkheden ondervinden met het bekomen van hun geboorteakte, zodat een procedure voor de rechtbank veelal vermeden wordt.

De meeste vragen krijgt FCA momenteel van geadopteerden die in de jaren ’80 of ’90 geadopteerd werden. Sophie legt uit: “Zij zijn nu op volwassen leeftijd en hebben vaak naar aanleiding van een huwelijk hun geboorteakte nodig. Ze stellen vast dat die ontbreekt en contacteren ons met de vraag hoe wij daarin kunnen ondersteunen.”

Grofweg kan er een onderscheid gemaakt worden tussen twee situaties. Ofwel is er nog ergens een akte beschikbaar, maar werd die nooit opgenomen in de registers van de burgerlijke stand. Ofwel is er helemaal geen akte meer beschikbaar.

Documenten beschikbaar

In de eerste situatie is er een buitenlandse geboorteakte en/of buitenlandse adoptiebeslissing, maar werd er geen overschrijving gedaan in de registers van de burgerlijke stand. FCA kan dan relatief snel en eenvoudig tussenkomen door een procedure op te starten waarbij ze op zoek gaan naar de nodige gegevens en documenten. Op basis van de bekomen informatie levert FCA een attest af waarmee de gemeente de Belgische akte voor geboorte en/of adoptie kan opmaken.

In het beste geval, als alle gegevens en documenten beschikbaar zijn, kan FCA dit attest binnen enkele weken afleveren. “Het enige wat wij nodig hebben zijn de meest essentiële documenten: de buitenlandse geboorteakte en/of de buitenlandse adoptiebeslissing”, legt Sophie uit. “Adopties die sinds 2005 hebben plaatsgevonden, werden door ons erkend. Wij beschikken dus over een kopie van die dossiers en zijn in het bezit van de nodige documenten om spoedig zo’n attest op te maken.”

“Voor 2005 hebben wij geen archief. Dat is lastiger”, gaat Sophie verder. “Als de adoptie gebeurde via een adoptiedienst, kunnen we nagaan of de dienst of het Vlaams Centrum voor Adoptie nog over documenten beschikken, maar van dossiers uit de jaren ’80 en vroeger is er weinig archief. We vragen dan ook dat mensen zelf nagaan of ze over een buitenlandse geboorteakte of buitenlandse adoptiebeslissing beschikken die ze aan ons per e-mail kunnen bezorgen.”

Het hoeft hierbij niet om originele of gelegaliseerde stukken te gaan. “Vaak zijn de originelen niet meer terug te vinden, maar vindt men thuis toch nog ergens een kopie van een document, al dan niet in een vreemde taal, waarop wij ons kunnen baseren dat een adoptiebeslissing is uitgesproken in het land van herkomst. We aanvaarden die, wetende dat het oude documenten zijn die destijds wellicht niet gelegaliseerd moesten zijn. We leggen daar veel soepelheid aan de dag. Let wel: de finale beslissing voor de aanvaarding van de documenten ligt bij de gemeente en gemeentes verschillen daar soms in. Alleszins proberen we steeds te zoeken naar een pragmatische oplossing tussen verschillende instanties.”

Bij gebrek aan een buitenlandse geboorteakte, kan er volgens het Burgerlijk Wetboek worden teruggevallen op een document dat wijst op een adoptiebeslissing. “Inderdaad,” zegt Sophie, “op basis daarvan kunnen we een akte van adoptie opstellen en een akte van adoptie kan volgens BW art. 368-10 gebruikt worden in het geval er geen geboorteakte meer is. In dat geval wordt de akte van adoptie als materieel bewijs voorgelegd als akte van geboorte.”

Geen documenten beschikbaar

In zeldzame gevallen is er helemaal niets meer beschikbaar. Dat is de tweede situatie. Het gaat hier vooral om een kwestie van gebrekkige archivering. Sophie verduidelijkt: “Er moet bij de inschrijving van de geadopteerde in het bevolkingsregister een buitenlands adoptievonnis zijn voorgelegd. Anders had de afstamming niet vastgesteld kunnen worden. Het is alleen de vraag wat er daarna met die documenten is gebeurd.

In het geval er in België niets meer gevonden kan worden, probeert FCA in de mate van het mogelijke contact te leggen met de buitenlandse centrale autoriteit om na te gaan of er vanuit het buitenland nog documenten kunnen worden aangeleverd. Of dit lukt, is erg landafhankelijk. Vaak verloopt dit moeilijk en is dit geen gegarandeerd succes. “In sommige landen boeken we succes. In andere landen botsen we op weinig medewerking en/of zijn er geen documenten meer beschikbaar,” vertelt Sophie.

“Helaas is gebrekkige archivering een wereldwijd probleem”, gaat Sophie verder. “Als we nergens een adoptiebeslissing kunnen bekomen, loopt het dossier vast en kunnen we spijtig genoeg geen verdere hulp bieden. De loutere vaststelling dat er destijds bij de inschrijving in het bevolkingsregister een afstammingsband werd vastgesteld is onvoldoende. Er is dan te weinig documentatie beschikbaar voor ons om een attest op te stellen.” Geadopteerden zijn dan genoodzaakt om een beroep te doen op de rechtbank.

Vertaalkosten

De dienstverlening van FCA is volledig gratis. Hou er echter rekening mee dat de taalwetgeving geldt in bestuurszaken en dat documenten in het Nederlandse taalgebied in het Nederlands moeten worden voorgelegd (uitzondering: Brussel-Hoofdstad en faciliteitengemeenten waar Frans ook als bestuurstaal geldt). De taalwetgeving voorziet dus dat documenten naar het Nederlands vertaald moeten worden als je in het Nederlandse taalgebied woont.

Veelal zullen er dus vertaalkosten zijn die ten laste van de geadopteerde zijn. “Er zijn landen met vonnissen van meerdere pagina's en spijtig genoeg komt dat dan toch redelijk duur uit”, vertelt Sophie. “Wij zorgen ervoor dat de geadopteerde daarover geïnformeerd is en dat - naast ons attest en het originele buitenlandse document in een vreemde taal - de beëdigde vertaling in het Nederlands toegevoegd is op het moment dat we de info doorgeven aan de burgerlijke stand voor de opmaak van de akte. Op basis daarvan kan de ambtenaar van de burgerlijke stand eenvoudig de akte opstellen.”

Procedure via de rechtbank

Indien er geen documenten kunnen worden teruggevonden, is een tussenkomst van de rechtbank nodig. Er zijn dan verschillende pistes mogelijk, waarbij het nuttig kan zijn om een beroep te doen op een advocaat gespecialiseerd in familierecht.

Vervangend vonnis

Als geadopteerde kan je een verzoekschrift indienen bij de familierechtbank om je ontbrekende geboorteakte te laten vervangen (BW art. 35). De vernietiging of het verlies en de inhoud van de akte kan je bewijzen door geschriften, andere authentieke bronnen of door getuigen (BW art. 26). “Stukken van FCA waaruit blijkt dat er niets meer gevonden kan worden, kunnen dan als bewijs worden gebruikt”, licht Veronique Van Asch toe, advocaat bij RAVA.

Het openbaar ministerie zal een onderzoek instellen en na ontvangst van hun advies word je opgeroepen om voor de familierechter te verschijnen. “De termijn van zo’n procedure valt moeilijk in te schatten”, vertelt Veronique. “Alles is afhankelijk van de snelheid waarmee het parket en de rechtbank werken. Dat verschilt nogal eens van rechtbank tot rechtbank.” De kostprijs is het rolrecht van het verzoekschrift, wat op dit moment € 165 bedraagt.

Als de rechter de vervanging toelaat, maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand een vervangende akte op. Het vonnis van de rechter blijft geldig en kan je gebruiken in alle situaties waarin je een geboorteakte moet voorleggen in België (BW art. 27).

Akte van bekendheid

Als je geen geboorteakte kan voorleggen én in de onmogelijkheid verkeert - of kan aantonen dat je op zware moeilijkheden botst - om deze (of een ander document dat die akte vervangt overeenkomstig de lokale wetgeving) te verkrijgen, dan kan je aan de vrederechter van je hoofdverblijfplaats een akte van bekendheid vragen. Je dient dan een aanvraag in bij de griffie van de vrederechter, waarna je uitgenodigd zal worden om te verschijnen voor de vrederechter (BW art. 164/3 2°). Hiervoor betaal je € 50 rolrecht.

In de akte van bekendheid verklaren twee getuigen (min. 18 jaar oud) de voor- en achternaam, het beroep en de woonplaats van de geadopteerde en die van zijn geboorteouders indien deze bekend zijn. Daarnaast verklaren zij ook de geboorteplaats, en zo mogelijk de geboortedatum en de redenen die beletten de akte voor te leggen. De getuigen tekenen met de vrederechter de akte van bekendheid (BW art. 164/4). Vervolgens maakt de vrederechter de akte van bekendheid over aan de familierechtbank, waarna de familierechtbank, na de procureur des Konings te horen, deze dient te homologeren (BW art. 164/5). Hiervoor betaal je opnieuw € 165.

Beëdigde verklaring

Als het onmogelijk is om een akte van bekendheid te verkrijgen en je dit kan aantonen, dan kan je terugvallen op een beëdigde verklaring. Dit is een verklaring van de geadopteerde zelf voor de ambtenaar van de burgerlijke stand, met toelating van de familierechtbank, op verzoekschrift verleend en na het horen van het openbaar ministerie (BW art. 164/6).

“Ook een akte van bekendheid en een beëdigde verklaring kan je gebruiken in alle situaties waarin je een geboorteakte moet voorleggen”, vertelt Veronique. “Eens verkregen moet je de procedure geen tweede maal voeren.”

Toch gehuwd

An Sheela en haar echtgenoot konden hun burgerlijk huwelijk laten doorgaan, weliswaar in een andere gemeente. “Voor mij was en blijft het dubbel hoe dat gelopen is. Ik woonde toen al officieel in Wallonië en toen ik me daar informeerde, zeiden ze dat ik daar wel kon trouwen zonder een geboorteakte voor te leggen.”

Inmiddels heeft An Sheela nog steeds geen geboorteakte. “Ik heb altijd geweigerd om het via de juridische weg te bekomen en daar veel kosten aan te maken. Waarom zat dat niet standaard in de procedure toen ik uit India werd geadopteerd? Ik ben blij om te horen dat FCA daarin nu iets kan betekenen voor geadopteerden, hoewel ik het spijtig vind dat de vertaalkosten omwille van de taalwetgeving bij ons komen te liggen. We hebben daar per slot van rekening niet zelf om gevraagd.”

Op aanraden van de ambtenaar van de burgerlijke stand startte Karen een procedure op bij de rechtbank. Uiteindelijk moest ze nooit voor de rechter verschijnen. “Plots kregen wij te horen dat het toch in orde was. We deden opnieuw de huwelijksaangifte met mijn originele geboorteakte, mijn adoptieakte en het trouwboekje van mijn ouders bij de hand. Waarom dat toen wel lukte, is mij nooit helemaal duidelijk geworden. Blijkbaar waren er in Brugge op dat moment veel schijnhuwelijken met Aziatische vrouwen en moeten ze bij ons ook die twijfel hebben gehad.”

Sindsdien heeft Karen haar geboorteakte niet meer nodig gehad. “Mijn adoptie is uitgesproken in Antwerpen, dus ik vermoed dat daarvan een akte is, maar ik weet eigenlijk niet of mijn geboorteakte ook beschikbaar is in de registers van de burgerlijke stand. Dat zou ik moeten nagaan.”

Ondervind je moeilijkheden met het bekomen van je geboorte- of adoptieakte? Contacteer dan in alle gevallen de Federale Centrale Autoriteit via adoption.int.adoptie@just.fgov.be.

Tekst: Kristien Wouters

Publicatiedatum: maart 2023

Gezocht en (niet) gevonden: Theoretische achtergrond

We hebben het snel over het zoeken naar, vinden van en contact hebben met biologische familie, maar niet iedereen hoeft te zoeken, kan vinden of heeft contact. Er is al heel wat over geschreven. Toch kan al deze literatuur nooit alle vragen beantwoorden. Elk verhaal is anders. Elke vraag is anders.

In dit artikel nemen we drie accenten binnen het thema ‘zoeken en vinden’ onder de loep. We linken ze aan de ervaringen die volwassen geadopteerden Annick (36 jaar, geboren in India), Binita (29 jaar, geboren in Nepal), Chris (25 jaar, geboren in de Filipijnen), Debora (54 jaar, geboren in België) en Dries (28 jaar, geboren in België) met Steunpunt Adoptie deelden in de eerder verschenen verhalenreeks ‘Gezocht en (niet) gevonden’.

Wanneer is je adoptiekind klaar om te zoeken?

Zoeken kent een breed spectrum en omvat veel meer dan louter ‘op zoek gaan naar de biologische moeder’. Zoeken kan gaan over je herkomstland googlen en meer te weten komen over de cultuur en geschiedenis. Het kan ook gaan over contact zoeken met geadopteerden afkomstig uit hetzelfde land, je adoptiedossier inkijken in het Afstammingscentrum, je DNA opladen in een databank, een afspraak maken met een ‘searcher’ uit je land van herkomst, een toeristische reis maken of teruggaan naar belangrijke plaatsen (zoals het tehuis of pleeggezin); noem maar op. Dit zijn allemaal voorbeelden van hoe ‘zoeken’ eruit kan zien.

Wanneer is je adoptiekind er klaar voor? Volgende vier criteria worden vooropgesteld:

  1. je adoptiekind heeft interesse in zijn herkomst,
  2. hij is voldoende gehecht aan jou/jullie,
  3. er spelen geen grote veranderingen (bv. verhuis, ziekte, overlijden) en
  4. hij kan tegen onverwachte gebeurtenissen.

Tegelijk speelt de vraag mee: wie is er nieuwsgierig? Ben je het als ouder of vertrekt de nood om te zoeken vanuit je kind? En is deze nood bij je kind echt één van zoeken, dan wel een rouwproces dat ruimte moet krijgen?

Naast vragen gerelateerd aan de ontwikkelingsfase van je kind, oefenen grote life events een invloed uit op de nood om te gaan zoeken. Zelfstandig gaan wonen als geadopteerde, zelf een kind verwachten of een dierbare verliezen door overlijden of echtscheiding zijn voorbeelden van ingrijpende momenten. Ze raken aan existentiële leegtes, vraagtekens binnen de eigen identiteit waarvoor invulling wordt gezocht.

Dries: "De naam van mijn biologische moeder was nooit een geheim, maar blijkbaar wou ik daar in de lagere school niets van weten. Daardoor werd ik me pas aan het begin van het middelbaar bewust van haar naam. Rond die periode begon ik mij vragen te stellen.

Omdat ik vragen stelde, polste mijn mama bij de adoptiedienst. Ze kwam terug met vier woordjes over mijn buikmama: twee uiterlijke kenmerken en twee kenmerken gelinkt aan haar interesses. Die vier woordjes schreven we op een post-it en die post-it hing lang boven mijn bed."

Binita: "Ik woon sinds mijn vier jaar in België. Op mijn vijftiende gingen we tijdens de paasvakantie voor het eerst terug naar Nepal. Ik zat toen in het vierde middelbaar. Mijn adoptieouders hadden altijd gezegd dat ze een ticket zouden boeken wanneer ik er klaar voor was. Normaal gezien gingen we het jaar ervoor al, maar het hele gebeuren maakte me emotioneel waardoor we de reis hebben afgelast. Het jaar erna dacht ik: we doen dat gewoon en we zien wel.

Ik heb die reis in een waas beleefd. Mijn ouders planden alles en dat vond ik prima. Ze boekten de reis, het hotel, een bezoek aan mijn familie, hier en daar een uitstap. En ik deed alles mee zonder het heel bewust te ervaren of erover na te denken. Ik kan me er weinig van herinneren. Ik voelde precies: dat moet gebeuren, maar ik liet het nog niet helemaal toe. Pas nadien sijpelde het binnen en begon ik erbij stil te staan: oké, wat was dat nu eigenlijk?

Achteraf bekeken, was ik op dat moment misschien ook een beetje in de war. Ik was 16, 17 jaar en me heel bewust van hoe ik eruitzag. Ik was bezig met mijn vrienden en hoe ik in de groep lag. Ik wou het Nepalese gedeelte geen aandacht geven. Dat paste niet bij mijn idee van mooi, leuk en populair zijn. Totaal niet. Al die onzekerheden zorgden ervoor dat ik er niet bij wou stilstaan.

Adoptie zit dus nog niet zo heel lang in mijn hoofd. Ik was er niet al vanaf het begin mee bezig. Het kwam pas toen ik in de twintig was. Ik studeerde en dacht na over mijn leven: wie ben ik en waar wil ik naartoe?"

Annick: "Ik was nooit veel bezig met zoeken. Het tv-programma ‘Spoorloos’ was hét van hét toen ik een tiener was. Ik vroeg me af hoe die geadopteerden hun ouders konden vinden, maar als dat programma gedaan was, zette ik de gedachte weer van me af. Het waren vooral andere mensen die vragen stelden. Ging je al terug naar India? Heb je nog familie daar? Wil je hen gaan zoeken? Laat me gewoon, dacht ik. Zelf had ik enkele gegevens, maar ik ging ervan uit dat ik na al die jaren toch niets zou vinden.

Na mijn studies Kleuteronderwijs wou ik naar India gaan, maar ik kreeg een vaste aanbieding en moest in de grote vakantie mijn klas inrichten. Een reis maken of een sabbatjaar nemen, zat er niet in. Dan ben ik een relatie begonnen, gingen we samenwonen en kwam het er helemaal niet meer van.

Pas in 2016, na een miskraam en van dichtbij mee te maken hoe het contact verliep tussen mijn partner die ook geadopteerd is en zijn biologische familie, kwamen de vragen. Wat zou er met mijn mama gebeurd zijn? Stierf ze bij mijn geboorte? Op mijn papieren stond dat ze ziek was, maar klopte dat?"

Chris: "Mijn familie in de Filipijnen miste ik nooit echt. Ik was er niet zo mee bezig. Of misschien een beetje. Op basis van mijn dossier wist ik dat mijn papa getrouwd was en dat mijn ouders nog twee kinderen hadden. Ik had dus wel zoiets van: waarom zij niet en ik wel? Dat vroeg ik me altijd af. Ook hoe het met hen ging, maar minder. Vooral waarom.

In najaar 2013 kwam tyfoon Haiyan. Dat was een pittige. Die beelden kwamen echt binnen. Alles was weg, alles was vernield. De regio waar ik vandaan kwam, was ook getroffen. De vraag was niet meer: hoe gaat het met hen en waarom, maar wel: leven ze nog?"

Debora: "Er was een hele periode waarin ik niet met adoptie bezig was. Ik ging studeren aan de unief en op die leeftijd veranderde er veel: liefjes, eerste job, eerste appartementje, tweede appartementje, een huis kopen… Toen ik dertig was, werd ik voor het eerst zwanger. Mijn man wou al enkele jaren aan kinderen beginnen, maar ik voelde me daar niet eerder klaar voor: angst om zwanger te worden, een baby in mijn buik te dragen die er dan uit moest, zat er diep in. Nu denk ik dat dit misschien wel een doorgegeven trauma was dat ik onbewust doormaakte.

Enkele dagen na de bevalling is het normaal dat je de ‘babyblues’ hebt en veel weent. Ik had dat ook, maar twee maanden later was ik nog altijd aan het wenen. Het duurde even vooraleer ik een psycholoog vond waarmee het klikte. Hij raadde me aan om op zoek te gaan naar mijn roots. We dachten, zoals veel mensen denken, dat die zoektocht wel zou meevallen, omdat ik in België geadopteerd was."

Verwachtingen vs realiteit

De verwachtingen rond en de realiteit van antwoorden vinden liggen soms mijlenver uit elkaar. Dat heeft met verschillende factoren te maken: waarden en normen die anders zijn in het land van herkomst dan in België (kan er gesproken worden over de behoefte tot informatie, de afstandname, emoties?), malafide praktijken en al dan niet bewuste fouten in het adoptiedossier (zijn de vindplaats, geboortedatum… correct?), privacy van de eerste familie, moeilijkheden in communicatie…

Voor jezelf en je adoptiekind duidelijk krijgen waarom je op zoek gaat, geeft een beter beeld van de verwachtingen en houdt in dat je concrete vragen formuleert. Dit kunnen vragen zijn als ‘leven mijn biologische ouders nog?’, ‘op wie lijk ik’?, ‘wat is mijn genetische achtergrond?’, ‘waar leefde ik vóór ik werd geadopteerd?’. Vanuit deze vragen nagaan welke aanknopingspunten je hebt, helpt bij het inschatten hoe reëel het is dat je antwoorden kan en zal vinden.

Daarnaast bereiden jullie zich best voor op een scala aan scenario’s zoals ‘wat als we geen antwoorden krijgen op onze vragen?’, ‘wat als zij geen contact willen?’, ‘wat als de gevonden persoon toch geen familie blijkt te zijn?’ Honderd procent voorbereid ben je nooit, maar stilstaan bij deze vragen beschermt tegen ontgoochelingen en teleurstellingen.

Binita: "In 2019 (toen was ik 27) vertrokken we voor een maand naar Nepal. De voorbereidingen waren megastresserend voor mij. De vorige keer had ik alles ondergaan en er naar mijn gevoel niet alles uitgehaald. Daarom was ik nu heel bewust bezig met voorbereiden en nadenken wat ik wilde bereiken. Maar terwijl ik dat deed, besefte ik steeds meer dat ik niets wist, ook al was ik daar geweest.

Bij mijn biologische familie logeren was hét plan om meer te weten te komen over mijn verleden. Ik hoopte met hen te kunnen connecteren en een gevoel van herkenning van familieband te ontwikkelen, wat zou helpen om een dieper gesprek te voeren. Vlakaf de vraag stellen ging niet, maar als ik daar een week was en we leerden elkaar beter kennen, zou er misschien veiligheid ontstaan om het daarover te hebben.

Mijn biologische familie was heel gastvrij. Ik wilde hen niet kwetsen of beledigen, dus ik probeerde niet te laten zien hoe moeilijk ik het had. Als mijn vriend en ik ‘s avonds alleen waren, kon ik de tranen wel laten vloeien. Het was echt heel moeilijk voor mij. Mijn week daar was zo teleurstellend. Ik had veel te veel verwacht."

Chris: "Ik voelde totaal geen klik met mama. Ze kwam binnen, omhelsde mij en ik dacht: dat is gewoon een vrouw. Ik knuffelde terug, maar had er geen gevoel bij. In mijn hoofd zat: dat is mijn mama, dat is mijn mama. Maar dat was enkel in mijn hoofd.

Ergens snap ik dat wel, want ik kende haar niet en herkende mezelf ook niet in haar, maar ik had gehoopt dat mijn gevoel positiever zou zijn. In internetfilmpjes nemen ze elkaar vast en beginnen ze te wenen. Die voelen precies echt dat dat hun mama is, maar ik had dat niet. Zij had dat wel bij mij. Ze heeft mij als kind in haar armen gehad en na bijna negentien jaar had ze mij terug vast, dus voor haar kwam dat wel binnen.

Later die reis bracht ik nog enkele dagen door met mama en de familie. We gingen samen naar een ander eiland waar ik mijn twee oudere zussen ontmoette. Ook ontmoette ik mijn oma, nonkel en andere familieleden. Met sommigen van hen voelde ik meteen een klik, maar met mama heb ik dat nooit gehad.

Toen ik terug in België was, bleven we communiceren via Facebook chat. Skypen deden we ook, maar daarbij voelde ik me minder op mijn gemak. Grotendeels omdat ze dan zien waar ik woon en dat botst met waar zij wonen. Zij krijgen dan al snel het idee dat je rijk bent, ook al is dat niet zo. Via chat kan je antwoorden wanneer je wil en af en toe eens een foto sturen zonder alles prijs te geven."

Annick: "Naar mijn mama vroeg ik ook. Leefde ze nog of niet? Daarop wou hij geen antwoord geven. Ik vond dat raar. Als ze dood is, kan je dat toch zeggen? Dan weet ik het en stopt het daar. Door zijn stilzwijgen, vermoed ik dat ze nog leeft, maar hij wou dat niet bevestigen. Dat was zo frustrerend. Zeg het me gewoon, dacht ik. De gids vond dat ook erg.

Mijn papa wilde me niet alle informatie geven, maar hij was ook heel moe. En ik was moe. Het was vijftig graden, het was moesson. Dan zit je daar in een kamertje met een heleboel vertalers. Je kan niet communiceren, je weet niet wie wat tegen wie zegt. Dat was echt zo vermoeiend. Ik was erna drie dagen knock-out. Mentaal woog het door, maar ik was ook ziek door de zwangerschap. Toen we in augustus terugkwamen van India was ik tien kilogram afgevallen."

Debora: "Ik wou mijn vader graag ontmoeten. Hij moest erover nadenken, maar uiteindelijk zagen we elkaar voor het eerst op 23 december 2014. Dat was mijn kerstcadeau. Ik zal het altijd onthouden. Voortaan viel Kerstmis voor mij op 23 december in plaats van 25 december.

We hadden een heel fijn eerste gesprek en bleven elkaar zien. Maandelijks gingen we iets eten. Dat was altijd gezellig. Toen ik in 2018 jarig was, zei ik hem: “Ik hoef geen cadeau, maar ik zou graag willen dat je een DNA-test doet.” Ik twijfelde er niet aan dat ik zijn dochter was, maar ik wou het formaliseren, ook een bewijs op papier zien dat hij mijn vader was. Uit de test van MyHeritage bleek dat wij 0,0 DNA deelden. Ik dacht: er is een fout gebeurd, dit is een goedkope, commerciële test. Om er zeker van te zijn dat mijn staal niet verwisseld was, kreeg ik de zus van mijn biologische moeder zo ver om ook een test te doen. Ik overdonderde haar waarschijnlijk met mijn vraag, maar met haar had ik wel een match en ook met mijn eigen zoon.

Ik bleef twijfelen aan die commerciële testen. Ik praatte er lang over met mijn man. Uiteindelijk betaalde ik 850 euro voor een DNA-test in een academisch ziekenhuis. Die test bevestigde dat we geen familie waren: 0,0% kans. Toen moesten we het wel geloven. Voor mijn zogenaamde vader was dat ook verschrikkelijk. We hadden inmiddels een band opgebouwd en hij twijfelde er niet aan dat ik zijn dochter was. Ik heb nog steeds contact met hem. Als hij mijn vader was geweest, was het goed gekomen."

Gezocht, gevonden, klaar?

Er wordt soms gezegd: voor elk antwoord dat je krijgt, komen er minstens twee nieuwe vragen bij. Dat hoeft niet per se zo te zijn natuurlijk, maar deze uitspraak geeft wel aan dat het krijgen van antwoorden een verhaal soms net meer complex kan maken omdat het nieuwe vragen oproept.

Daarnaast brengt het vinden veel verschillende emoties met zich mee. Naast de blijdschap en opluchting van het vinden van verbinding, kan er ook het verdriet zijn om het eerdere verlies en de angst om opnieuw te verliezen. Elke vorm van informatie die je vindt en/of net niet, al is het een splintertje, heeft impact op identiteit. Wanneer je dus zoekt en (net niet) vindt, betekent dit dat er tijd nodig is om hiermee om te gaan.

Goed omringd zijn en eventuele professionele ondersteuning voor, tijdens en na zoeken zijn daarom belangrijk, zowel voor je adoptiekind als voor ouders.

Annick: "In oktober 2018 stierf mijn papa. Dat blijft dubbel. Aan de ene kant kan ik het afsluiten doordat hij gestorven is. Anderzijds had ik nog heel veel willen vragen, want nu had ik hem eindelijk gevonden. Ik dacht dat mijn vragen zouden stoppen als ik vond, maar ik heb nu meer vragen dan voor mijn zoektocht. Ik denk ook na over hoe ik zaken anders had kunnen formuleren, zodat ik meer van hem had losgekregen. Je bereidt je zo goed voor, maar dan sta je daar en denk je: verdomme, er blijft niets van over. Maar ik ben blij dat ik mijn gevoelens heb kunnen uiten naar hem toe. En ik ben blij dat ik hem nog gezien heb. Voor mezelf en voor mijn kind. Mijn papa was ziek, dus ik wist dat ik dat moment moest gebruiken. Alles op enkele uren willen vertellen, wens ik niemand toe, maar ik heb gedaan wat ik kon doen."

Binita: "Met mijn biologische vader heb ik geen contact, omdat we geen gemeenschappelijke taal hebben. Zijn vrouw stuurt heel af en toe een smiley of hartje via Messenger. Ik vind dat heel erg van mezelf, maar dat irriteert me. Ik heb niets met die vrouw. Op zich doet zij niets mis en is ze heel vriendelijk, maar ik kan er niet tegen dat zij aan iedereen laat uitschijnen dat zij mijn moeder is. Soms antwoord ik, soms negeer ik haar. Dat is misschien hard, maar ik heb geen nood aan contact met haar. Door de taalbarrière kunnen we ook niet echt communiceren, dus het heeft weinig zin.

Op mijn voorbije verjaardag belde ik mijn zus via Messenger. Het was de eerste keer dat ik dat durfde, maar ik dacht: waarom niet, ik doe dat gewoon! We hadden dat in al die jaren nooit gedaan terwijl dat wel kon. Mijn zus was mega-enthousiast om mij te zien. Haar kindje was erbij, dus die zag ik ook. Het was niet de typische ‘hello, how are you?’ conversatie, maar meer een gesprek onder vriendinnen. Ook al duurde het maar een kwartiertje, het besef dat ik mijn zus hoorde op mijn verjaardag was heel fijn."

Dries: "Ik weet waarom ik ben afgestaan. Ik heb dat altijd geweten, maar het werd definitief bevestigd toen ik mijn dossier inkeek. Maar er is ook informatie die ik niet heb. Voordat ik de brief naar mijn biologische grootouders stuurde, werd mijn dossier overgedragen van de ene naar een andere nazorgmedewerker. Ik was bij die overdracht en mijn dossier bestond uit twee enveloppen. De inhoud van de ene envelop kende ik, de andere niet. Ik mocht er niet bij zijn toen die envelop besproken werd. Ik moest naar buiten gaan. Dat blijft steken. Dat zijn dingen over mij die ik niet mag weten. Ik weet nog altijd niet wat erin staat en waarom ik het niet mag weten. Vorig jaar kwam ik toevallig iets te weten over de bevalling en dat was voor mij een geruststelling. Ik had dat liever al veel langer geweten."

Debora: "De voorbije jaren waren emotioneel heel turbulent, maar nu voel ik me in evenwicht. Ik kan het plaatsen. Helemaal rond zal de cirkel nooit zijn, denk ik. Het zal altijd een zachte worsteling blijven. Soms word ik geraakt door heel domme dingen, dan schieten de tranen in mijn ogen en dan weet ik dat het er nog zit. Het kan ineens opkomen. Vooral de pijn van de eenzaamheid en de leugens zitten er nog, maar ik heb het hoe langer hoe meer onder controle. Ik heb vooral geen verwachtingen meer, terwijl ik vroeger héél veel verwachtingen had.

De drang om mijn biologische moeder te ontmoeten is volledig weg. Daar ben ik blij om. Wat zij meemaakte, moet ongelooflijk zwaar zijn geweest, maar ze deed niets met haar trauma en dat verwijt ik haar. Zwijgen doet niet verdwijnen, het laat je alles opkroppen. Stel dat mijn moeder mij op haar sterfbed wil zien, dan weet ik niet of ik daarop zou ingaan. Hoe zij gelogen heeft doet mij nog altijd pijn en is onacceptabel voor mij. Het vertrouwen is volledig weg. Ik denk niet dat het nog ooit hersteld kan worden. Als ze mij had gezegd: “Kijk Debby, één gesprek krijg je, dit is de waarheid en laat me nu”, dan had ik dat zo veel meer geapprecieerd dan de jarenlange lijdensweg van ontgoochelingen die het nu is geweest."

Raakt dit artikel jou en heb je nood aan een gesprek? Voor individuele, gratis nazorg kan je terecht bij de nazorgmedewerkers van Steunpunt Adoptie via 078 15 13 27 of nazorg@steunpuntadoptie.be. Je adoptiekind kan er ook over praten met een buddy via www.a-Buddy.be. Meer info over het contacteren van biologische familie vind je op www.a-search.be. Met vragen over de eigen afstamming kan je terecht bij www.afstammingscentrum.be.

Tekst: Kristina Van Remoortel met grote dank aan de getuigenissen van Annick, Binita, Chris, Debora en Dries. De verhalenbundel ‘Gezocht en (niet) gevonden’ vind je hier.

Bronnen:
- WAN – Wegwijzer Adoptie Nazorg (2002). Op zoek naar je wortels.
- WAN – Wegwijzer Adoptie Nazorg (2001). Loyaliteiten gekleurd door adoptie.
- Stichting Adoptievoorzieningen (2015). Rootsreis in de basisschoolleeftijd. Informatie en tips voor ouders.

Publicatiedatum: september 2022

Samenvatting onderzoek: DNA-test of niet: beweegredenen van geadopteerden (2020)

Identiteitsontwikkeling vindt vaak plaats in de context van verwantschap, wat in de westerse maatschappij veelal samenvalt met genetische verwantschap. Voor geadopteerden kan identiteitsontwikkeling moeilijker verlopen als zij weinig tot geen informatie hebben of krijgen over hun biologische familie. De opkomst van commercieel aangeboden DNA-testen biedt hen nieuwe mogelijkheden om meer te weten te komen over zichzelf. In deze studie van Lee et al. (2020) onderzoekt men de motivatie van volwassen geadopteerden om al dan niet een commerciële DNA-test te gebruiken.

Onderzoekers Lee et al. (2020) van de Universiteit van Minnesota gingen na wat de beweegredenen zijn van volwassen geadopteerden om wel of geen DNA-test te gebruiken aangeboden door zogenaamde DTC-GT-bedrijven (direct-to-consumer genetic testing, bv. Ancestry, 23andMe, MyHeritage). Met een ‘zelftest’ van deze bedrijven kunnen mensen thuis DNA verzamelen en dit vervolgens opsturen en laten analyseren in een commercieel laboratorium.

Om de beweegredenen van geadopteerden te onderzoeken, verspreidden de onderzoekers tussen oktober 2018 en maart 2019 een online enquête onder volwassen geadopteerden in de VS. In totaal vulden 117 geadopteerden de vragenlijst in. Hun gemiddelde leeftijd was 42 jaar, 86% was vrouw, 50% was binnenlands geadopteerd, 53% had de Aziatische etniciteit, 79% was jonger dan 1 jaar bij aankomst en 77% had weinig tot geen info over de familiale medische voorgeschiedenis.

Redenen om een DNA-test te gebruiken

Geadopteerden in deze steekproef gaven aan een DNA-test te gebruiken om:

1. hun biologische familie te zoeken (83%)
2. hun etnische afkomst na te gaan (72,3%)
3. uit te zoeken waar hun voorouders vandaan kwamen (66%)
4. informatie over hun gezondheid in te winnen (60%)
5. meer te weten te komen over bepaalde eigenschappen (34%)
6. uit nieuwsgierigheid en voor het plezier (33%)
7. informatie in te winnen over hun gezondheid voor hun (klein)kinderen (25%)
8. het risico op het krijgen van bepaalde aandoeningen in te schatten voor hun (klein)kinderen (22%)
9. hun medische zorg te verbeteren (22%)

Redenen om geen DNA-test te gebruiken

Geadopteerden die (nog) geen DNA-test deden, gaven hiervoor de volgende redenen:

1. twijfel over de veiligheid en/of privacy van een DNA-test (50%)
2. twijfel over de betrouwbaarheid van een DNA-test (36%)
3. nog in overweging zijn om een DNA-test te doen (36%)

Daarnaast speelden nog andere redenen mee: geboortefamilie is gekend waardoor een DNA-test niet nodig is, zich niet klaar voelen of geen behoefte hebben om te zoeken, onzeker zijn of een DNA-test helpt bij het vinden van familieleden, onzekerheid over wat een DNA-test inhoudt en de relevantie ervan, angst voor de mogelijke resultaten …

Andere resultaten

Enkele andere resultaten uit het onderzoek zijn:

  • Er was een positief verband tussen het afleggen van een DNA-test enerzijds en het zoeken naar biologische verwanten en leeftijd anderzijds. De bevinding dat oudere deelnemers vaker een DNA-test doen dan jongere deelnemers ligt in lijn met eerder onderzoek en zou het belang van bepaalde levensgebeurtenissen onderstrepen (zoals huwelijk, geboorte van kinderen) of een toegenomen sociaal-economische status weerspiegelen.
  • Van degenen die een verhoogd risico voor een medische aandoening bleken te hebben (29%), sprak 44% hierover met een medische zorgverlener. 75% van hen was (redelijk) tevreden met dit gesprek en 19% werd op basis hiervan verder onderzocht.
  • 88%, 67% en 54% van de geadopteerden was (enigszins) tevreden met de resultaten over respectievelijk hun voorouders, biologische verwanten en gezondheidsgegevens. De bevinding dat de tevredenheid over de verschafte gezondheidsgegevens aanzienlijk lager was, ligt in lijn met eerdere studies waarin deelnemers meer informatie wensten en mogelijks overschatten wat een commerciële DNA-test kan bieden. Daarnaast is onderzoek rond gezondheidsgegevens tot nu toe vooral gebaseerd op mensen met een Europese achtergrond, waardoor sommige resultaten minder informatief zijn voor personen van kleur.
Conclusie en implicaties voor de praktijk

Commercieel aangeboden DNA-testen zijn belangrijke, laagdrempelige hulpbronnen voor geadopteerden die weinig of geen kennis hebben over de eigen afstamming. Geadopteerden gebruiken deze testen om te zoeken naar hun biologische familie, meer informatie te krijgen over hun etnische afkomst en voorouders en informatie over hun gezondheid in te winnen.

Omdat deze testen zonder supervisie van medische professionals worden uitgevoerd, bestaat het risico dat resultaten verkeerd geïnterpreteerd worden. Daarnaast bestaat het risico dat geadopteerden te veel vertrouwen op de resultaten wegens het gebrek aan andere informatie over de familiale voorgeschiedenis.

Naarmate de diensten van DTC-GT-bedrijven zich meer op het medisch terrein begeven, zullen meer gebruikers - geadopteerd of niet - hun resultaten voorleggen aan medische zorgverleners. Zo blijkt ook uit deze studie dat bijna de helft van de geadopteerden die een verhoogd risico voor een medische aandoening bleek te hebben dit nadien besprak met een professional. Medische professionals zijn er dus best op voorbereid dat er meer vragen zullen komen over de interpretatie van de resultaten van commercieel aangeboden DNA-testen.

Bron: Lee, H., Vogel, R. I., LeRoy, B., Zierhut, H.A. (2020). Adult adoptees and their use of direct-to-consumer genetic testing: Searching for family, searching for health. Journal of Genetic Counseling 30(1), 144–157. https://doi.org/10.1002/jgc4.1304
Tekst: Kristien Wouters

Achtergrondinformatie delen met je kind

(eerder verschenen in VAG-magazine)

Waar of niet waar: de enige foute manier om te praten over adoptie is er niet over praten.
Zoals vaak gaat het om een gulden middenweg. Afhankelijk van hoe oud je kind is, vertel je bepaalde zaken wel of nog niet (helemaal). Naarmate je kind groeit, groeien en veranderen de gesprekken, samen met het begripsvermogen van adoptie.

Jong geleerd, is oud gedaan

De informatie in een dossier gaat over je adoptiekind. Het is daarom niet meer dan logisch dat hij het recht heeft om deze informatie als eerste te weten. Hoe vroeger, hoe beter. Hier pleit Renée Wolfs voor in ‘Wereldkind. Praten met je adoptiekind’. Vroeg beginnen, zo stelt Wolfs, geeft kinderen de mogelijkheid om een deel van het adoptieverhaal te verwerken vooraleer gevoelige emoties meespelen (rond 5 à 6 jaar). Daarnaast geef je ook jezelf als adoptieouder de kans om te oefenen in het vertellen van informatie.
Informatie delen en bespreken met je kind hoeft heus niet tijdens een verplicht, dagelijks adoptiekwartiertje. Adoptie mag dan wel elke dag aanwezig zijn, je kind is er niet noodzakelijk elke dag mee bezig. Het is echter een denkfout om er van uit te gaan dat een kind zonder vragen niet bezig is met zijn adoptie. Misschien heeft hij geen idee over wat hij kan vragen en hoe hij dit dan kan bevragen. Soms durven kinderen geen vragen stellen omdat ze op loyaliteiten botsen en het gevoel hebben ontrouw te zijn aan hun adoptieouders als ze hen vragen zouden stellen over hun geboorteouders. Nog anderen hebben dit misschien wel al eens geprobeerd, maar merkten dat hun ouders ongemakkelijk, kwaad of gekwetst reageerden op de vraag. Het onderwerp is dan bijgevolg taboe geworden en de bijhorende gevoelens ook. In voetbaltermen samengevat: de bal ligt altijd in het kamp van de adoptieouders. Het is aan hen om telkens opnieuw een aanzet te geven en de bal te passen, ook al lijkt het kind (aan de buitenkant) niet veel met die bal te doen.

Maar wat vertel je?

Leeftijdsadequaat is hier het sleutelwoord. Dit wil zoveel zeggen als: beetje bij beetje en met taal die past bij de leeftijd van je kind. Een jonge kleuter vertel je beter nog geen zaken waar hij binnen zijn leefwereld niets van kan begrijpen. Er zijn beslist onderwerpen waarvan je aanvoelt dat je kind er nog niet klaar voor is (bv. druggebruik, incest). In plaats van hierover te liegen, kan je best zo eerlijk mogelijk zijn en bijvoorbeeld aangeven dat je meer details zal vertellen eens hij wat ouder is. Je vertelt het verhaal dus op zo’n manier dat je er details aan kan toevoegen wanneer het emotionele en begripsniveau van je kind zich verder ontwikkelen. In die zin zeg je beter nooit iets waarop je later moet terugkomen omdat de vertelde informatie de feiten tegenspreekt. Wanneer je helemaal niets méér weet, is het ook oké om zo eerlijk mogelijk te zijn en te vertellen dat jij ook niet alle antwoorden hebt op de vragen.
Met de goede bedoeling om kinderen te beschermen tegen of te sparen van woede en verdriet, laten we informatie achterwege of vermijden we zelfs het onderwerp. Als volwassenen onderschatten we zo vaak het begripsvermogen van kinderen om hun adoptieverhaal te begrijpen en hun veerkracht om ermee om te gaan. Bovendien hebben geadopteerden in België juridisch gezien het recht op een dossierinzage vanaf hun 12 jaar. Dat is niet voor niets. Rond deze leeftijd komt de puberteit op gang, een periode die veel verwarring en vragen brengt. De mogelijkheden tot open gesprekken verminderen en de nood aan privacy bij je puber neemt toe. Pubers voelen zich minder geneigd om hulp en ondersteuning van hun ouders te aanvaarden. De ouder-kind relatie komt vaak onder druk te staan. Wanneer je als ouder op dat moment ook nog eens moeilijke adoptie-info toevoegt, bestaat de kans dat de relatie met je adoptiepuber nog meer onder druk zal komen.

En hoe vertel je dat dan?

Onderschat niet wat kinderen zien, horen en voelen. Wees als ouder daarom bij het vertellen van informatie authentiek en eerlijk. Wat zeg je non-verbaal? Welke gevoel breng je over bij het vertellen van je boodschap? Een negatieve of koele, afstandelijke ondertoon heeft zijn weerslag op je kind. Als je de geboorteouders afwijst, kan je kind zich indirect ook afgewezen voelen.
Je kind heeft ondersteuning nodig om zijn geboorteouders op een positieve manier te zien. Tegelijk moet hij leren dat hij keuzes kan maken over zijn eigen leven die losstaan en verschillen van de keuzes die de geboorteouders hebben gemaakt. Dit kan je doen door gedrag en beslissingen die de geboorteouders hebben gemaakt los te koppelen van wie ze zijn als mensen. Wat iemand doet, zegt niet persé iets over hoe is iemand is. Bijvoorbeeld: ‘Ik denk dat jouw geboortemama een goede vrouw was, die niet de mogelijkheden of ondersteuning had die haar zouden helpen om andere keuzes te maken in haar leven.’ Met zo’n boodschap kan je kind empathie ontwikkelen voor zijn geboorteouders, die van groot belang is wanneer hij in zijn puberteit komt en zijn identiteit ontwikkelt.

Privé vs. geheim

Je kan met je kind nadenken of en hoe hij (stukken van) zijn verhaal deelt met anderen. Hij heeft het recht om te beslissen met wie hij zijn verhaal wel of niet deelt. Als hij ervoor kiest om (een deel) niet te vertellen, dan wil dat niet zeggen dat deze informatie ‘slecht’ is, maar wel dat anderen deze informatie niet kunnen begrijpen of al dan niet bewust hem hiermee kunnen kwetsen. Dit is het verschil tussen privé en geheim, waarbij ‘iets geheims’ de indruk wekt dat het slecht is en moet verstopt worden. Privacy bewaken is dus iets anders dan dingen geheim houden.

Enkele ervaringen…

  • Elsy* is een volwassen, binnenlands geadopteerde vrouw. Haar biologische moeder werd misbruikt. Elsy vertelt hoe zij altijd vragen kon stellen aan haar adoptieouders en zo zelf het tempo kon bepalen waaraan zij informatie kreeg: “Mijn ouders hebben mij nooit in het ongewisse gelaten.” Toen ze klein was, kreeg ze bijvoorbeeld te horen dat ‘haar mama haar papa niet kende’. Zo werd het verhaal verder opgebouwd. Volgens Elsy is het ontzettend belangrijk om te luisteren naar je kind: “Soms kan het woord adoptie niet eens vallen, maar zijn er andere zaken die wijzen op het thema.” Het gaat volgens haar om het aanvoelen of je kind al dan niet klaar is voor informatie. “Dat betekent niet dat je als ouder mag liegen over info. Je kan zaken misschien wat verbloemen, maar je moet altijd eerlijk zijn.”
  • Willem* is adoptiepapa van een flinke kleuter, afkomstig uit een land in Afrika. Hun zoontje was zwaar ondervoed te vondeling gelegd. Veel info is er dus niet voor handen. Samen met zijn partner denkt Willem zorgvuldig na over hoe ze het achtergrondverhaal delen met hun zoon. “We vertellen onze zoon dat op sommige plekken te weinig eten is om goed te kunnen groeien. Zijn Afrikamama woonde op zo’n plaats. We vertellen hem dat zij het weinige eten dat er was aan hem gaf, zonder dat ze zelf te eten had.”  Willem wil op die manier meegeven hoe hard de eerste moeder haar best heeft gedaan om voor haar zoontje te zorgen.
  • Freya* is adoptiemama. Bij het delen van het verhaal met hun kind staat eerlijkheid op de eerste plaats, hoe moeilijk de info ook is. Hoewel hun kind deze eerlijkheid ook belangrijk vindt, merkt ze dat het niet altijd makkelijk is voor hem om hiermee om te gaan. Soms maakt hij zijn eigen verhaal op basis van wat ze vertelden. Hierop antwoordt ze: “Dat zou kunnen, maar ik denk dat het anders gelopen is.” Freya voelt aan dat de informatie op dat moment nog een plaats moet krijgen. Het blijft dan even liggen totdat hij er opnieuw klaar voor is. “Je moet alert zijn voor de signalen die hij geeft en momenten aangrijpen. Als hij bijvoorbeeld minder spraakzaam is, zal ik dat benoemen en vragen of er wat boosheid in hem zit.”

*omwille van privacy zijn dit fictieve namen.

Bronnen

https://adoptionsupport.org/wp-content/uploads/2015/12/05-Talking-with-Children-Difficult.pdf, geraadpleegd op 25/02/2020.
https://adoptionsupport.org/wp-content/uploads/2015/12/04-Talking-with-Children-Basics.pdf, geraadpleegd op 25/02/2020.
https://adoption.org/can-prepare-child-questions-adoption, geraadpleegd op 25/02/2020.
https://adoption.com/age-appropriate-ways-to-talk-to-your-children-about-adoption, geraadpleegd op 25/02/2020.
Wolfs, R. (2011). Wereldkind, praten met je adoptiekind. Aspekt, Soesterberg.