Contacteer ons of spring binnen op Raas van Gaverestraat 67b in Gent.

Ontdek onze groepsbegeleidingen, en evenementen.

Het laatste nieuws en interessantste weetjes over de wereld van adoptie.

Ontdek een hulpverlener bij jou in de buurt via deze handige adoptiekaart.

16 mrt
Interview

De Leuvense AdoptieStudie blaast deze maand 14 kaarsjes uit. Wij spraken met Simon Fiore, kinder- en jeugdpsycholoog en doctoraatsonderzoeker binnen de LAS, over de studie en enkele bevindingen.

Wat is de LAS-studie en wat is het doel?

LAS staat voor Leuvense AdoptieStudie. Het is het eerste grootschalige langetermijnonderzoek in Vlaanderen dat een veertigtal gezinnen met een adoptieverhaal volgt.

Het doel van de LAS is om beter te begrijpen hoe gezinnen met een adoptieverhaal zich ontwikkelen doorheen de tijd. Dan spreek ik zowel over adoptieouders als kinderen en jongeren met een adoptieachtergrond.

Vanwaar komt de vraag of interesse om deze gezinnen doorheen de tijd te volgen?

Hoewel elk adoptieverhaal vanuit het perspectief van het kind start met het verlies van de eerste ouders, soms gevolgd door een periode van suboptimale zorg op de eerste verblijfsplaatsen, weten we uit onderzoek dat de meeste kinderen en jongeren met een adoptieachtergrond geen grote moeilijkheden tegenkomen bij het opgroeien.

De veerkracht, of het vermogen om deze eerste moeilijke ervaringen te boven te komen, is hierin treffend. Dat willen we beter begrijpen en we schenken daarbij vooral aandacht aan de processen tussen adoptieouders en kinderen.

Daarnaast is er een groep van wie de ontwikkeling moeilijker verloopt dan gehoopt. Ook die ontwikkelingspaden willen we beter begrijpen om na te denken over wat kinderen nodig hebben om opnieuw op een gunstig ontwikkelingsspoor te komen.

Hoe gaan jullie tewerk?

We kiezen ervoor om zo persoonlijk mogelijk met de gezinnen om te gaan. Elk jaar vinden er huisbezoeken plaats waarbij onze onderzoeksmedewerkers, allemaal klinisch psychologen, langsgaan bij de gezinnen. Vaak is dat een vaste onderzoeksmedewerker per gezin waardoor de gezinnen die persoon inmiddels goed kennen en er een vertrouwensband is.

Tijdens deze huisbezoeken worden interviews afgenomen met de ouders en recent ook met de kinderen zelf. Hun adoptieouders beslisten ooit om deel te nemen, maar ondertussen zijn zij jonge adolescenten van wie we de beleving rond hun adoptieverhaal en daarbuiten willen leren kennen. Daarnaast vragen we om gevalideerde vragenlijsten in te vullen en deel te nemen aan taken die allemaal gericht zijn op het beter begrijpen van de ontwikkeling van gezinnen met een adoptieverhaal.

Binnen de LAS wordt de rol van ‘ouderlijk mentaliseren’ onderzocht. Wat is mentaliseren?

Vooraleer iets te vertellen over mentaliseren, is het belangrijk om te vertellen dat opgroeien niet los gezien kan worden van relaties. We hebben anderen nodig om groot te worden. Dat blijft zo, ook wanneer we volwassen zijn.

In de vroege ontwikkeling speelt de fysieke zorg voor een kind een belangrijke rol, maar ook deze is niet los te denken van een verzorger die aanwezig en beschikbaar is en stilstaat bij wat een kind zou denken of voelen.

Daarover gaat ouderlijk mentaliseren. Het gaat over de capaciteit van een ouder om te beseffen dat een kind eigen gedachten en gevoelens heeft om van daaruit het gedrag van het kind te proberen te begrijpen en zo op een afgestemde en sensitieve manier om te gaan met het kind. Dat is belangrijk, zeker wanneer een kind nog niet verbaal kan uitdrukken wat hij of zij voelt.

Tegelijk gaat ouderlijk mentaliseren over meer dan het vermogen om stil te staan bij de binnenwereld van een kind. Het gaat ook over de mogelijkheden van ouders om zich een voorstelling te maken van hun eigen binnenwereld en na te denken over hun eigen gevoelens in relatie tot hun kind.

Ouderlijk mentaliseren is een soort sociaal kompas dat toelaat om onszelf en onze kinderen te begrijpen en sensitief en afgestemd te reageren.

Waarom is mentaliseren belangrijk?

Internationale studies toonden al aan dat ouderlijk mentaliseren een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van kinderen. Het leert hen om hun eigen emoties te begrijpen en hierover te communiceren, zichzelf te reguleren en het zorgt voor een veilige band tussen ouder en kind. Dit zijn belangrijke opdrachten in de vroege ontwikkeling.

Waarom is mentaliseren belangrijk voor adoptieouders?

Hoewel kinderen met een adoptieverhaal bovenal kinderen zijn, krijgen ontwikkelingsthema’s mogelijk anders kleur door de bijzondere start van deze kinderen. De ontwikkeling kan daardoor anders lopen dan gehoopt of verwacht. Vanuit vroege negatieve levensgebeurtenissen kan het zijn dat sommige kinderen meer onvoorspelbaar en moeilijker te begrijpen gedrag stellen en angstiger, verdrietiger of kwader zijn, wat het voor ouders moeilijk kan maken om te begrijpen wat er in het hoofd van hun kind omgaat.

We weten dat veel adoptieouders sterke vaardigheden hebben om te mentaliseren. Dat is niet zomaar. Er is binnen het werkveld veel aandacht voor voorbereiding en screening, wat maakt dat het uiteindelijk die ouders zijn die adopteren, maar ook nazorg bij adoptie is van groot belang. Dat ouders ook nadien kunnen blijven nadenken, alleen of met ondersteuning van anderen, over wat er zich afspeelt en hoe ze omgaan met uitdagende situaties, speelt een belangrijke beschermende rol in de ontwikkeling van kinderen met een adoptieverhaal.

Is mentaliseren een vaardigheid die je hebt of niet hebt?

We moeten opletten dat we ouderlijk mentaliseren niet te veel belichten als een vaardigheid die vaststaat. Hoewel er verschillen zijn tussen ouders, is het minstens even belangrijk om te beseffen dat de ene dag de andere niet is. Het ene moment lukt dat al wat beter dan het andere. Iedere ouder zal herkennen dat het na een stressvolle en lange dag moeilijker is om stil te staan bij de binnenwereld van een kind en sensitief en afgestemd te reageren, vergeleken met een moment dat hij zich rustiger voelt. Tegelijkertijd hangt ouderlijk mentaliseren samen met de mate waarin ouders zichzelf op die momenten kunnen reguleren.

Saskia Malcorps rondde haar doctoraat af binnen de Leuvense AdoptieStudie en onderzocht de rol van ouderlijk mentaliseren in de ontwikkeling van kinderen met een achtergrond van internationale adoptie. Welke belangrijke resultaten komen uit het onderzoek van Saskia naar voor?

Saskia onderzocht meerdere zaken, maar wat onder meer naar voren kwam, is dat het vermogen van adoptieouders om te mentaliseren, gemeten in de periode voor aankomst van het kind, al voorspellend was voor de ontwikkeling van de voorlopers van mentaliserende vaardigheden bij kinderen zelf. Dat is een belangrijke bevinding omdat we weten dat mentaliseren een belangrijke rol speelt in kindontwikkeling en omdat we bovendien evidentie vinden voor het feit dat ouderlijk mentaliseren een belangrijke rol speelt.

Verder was een belangrijke bevinding dat ouderlijk mentaliseren soms afbrokkelt. Wanneer ouders meer stress hebben, komt hun vermogen om te mentaliseren onder druk te staan en is er sprake van meer negatieve veronderstellingen en interpretaties over wat een kind denkt of voelt, iets wat in belangrijke mate voorspellend was voor socio-emotionele moeilijkheden 4 jaar na aankomst.

De vraag is hier natuurlijk die van de kip of het ei. Naast de effecten die ouders hebben op hun kinderen, speelt de invloed die een kind op zijn ouders kan hebben ook een grote rol. Kinderen met een stevige rugzak zorgen mogelijk mee voor uitdagingen. Doorheen de hele studie is ontwikkeling zoals het voor iedereen loopt en de mogelijke specificiteit in de context van adoptie, met kinderen en ouders die elkaar beïnvloeden, steeds aanwezig. Om dat ten volle te begrijpen, hebben we die lange duurtijd van de LAS nodig. De latere resultaten van de studie kunnen ons hier nog meer over bijleren.

Welk onderzoek voer jij voor de LAS-studie?

Binnen de LAS onderzoek ik de beschermende rol van ouderlijk mentaliseren in de ontwikkeling van kinderen met een adoptieverhaal. Ik richt mij in mijn doctoraat vooral op de ontwikkeling van vroeg-adolescenten en processen op gezinsniveau. Daarvoor ga ik op huisbezoek bij ieder gezin om een interview af te nemen met iedere jongere. Daarnaast richt ik mij ook op de vroege periode na adoptie, vele jaren eerder. Het gaat om dezelfde kinderen maar om een verschillende periode.

Je bent nog volop bezig met het afnemen van interviews bij jongeren waardoor het nog te vroeg is om resultaten te delen over je onderzoek naar de ontwikkeling van vroeg-adolescenten. Welke resultaten kwamen er tot nu toe al wel naar voren binnen jouw onderzoek?

Op de LAS-dag presenteerde ik enkele bevindingen over het verband tussen vroege negatieve levenservaringen en socio-emotionele moeilijkheden 4 jaar na aankomst.

Vier jaar na aankomst is het moment dat vele kinderen uit de LAS de overgang maakten van de kleuterklas naar de lagere school. Toen de LAS startte in 2009, was de gemiddelde leeftijd van kinderen bij aankomst 1 jaar, wat aanzienlijk jonger is dan de adopties van vandaag.

Uit deze studie bleek dat factoren die vaak samenhangen met vroege negatieve levenservaringen, zoals oudere leeftijd bij aankomst en ondergewicht, voorspelden in welke mate er sprake was van gedrags- en emotionele moeilijkheden 4 jaar na aankomst.

Tegelijk is het belangrijk om erbij te vertellen dat de meeste van de kinderen weinig tot geen moeilijkheden hadden 4 jaar na aankomst, maar dat er een kleinere (kwetsbaardere) groep was voor wie dat wel zo was.

De belangrijkste bevinding die hieruit naar voren kwam was dat mentaliseren, gemeten voor aankomst, een beschermende rol uitoefende op het verband tussen vroege negatieve levenservaringen en moeilijkheden 4 jaar na aankomst. Dat is belangrijk nieuws, want het toont aan dat een zorgzame context het nadelige effect van deze vroege negatieve levenservaringen kan verminderen, hoewel dat niet zo hoeft te zijn in iedere situatie.

Welke implicaties hebben deze volgens jou voor de (klinische) praktijk?

Alle onderzoekers van de LAS zijn ook werkzaam in de klinische praktijk als psycholoog. De vertaalslag van en naar de praktijk is iets wat we belangrijk vinden, maar waar we ook van geloven dat deze met uitdagingen komt.

We doen ons onderzoek op groepsniveau wat belangrijke bevindingen oplevert, maar er ons ook bewust van maakt dat we in onderzoek zelden ieder uniek verhaal voldoende aan bod kunnen laten komen. Daarom is het belangrijk om onderzoeksbevindingen te zien als iets dat in belangrijke mate mee richting kan geven aan de dialoog binnen het adoptielandschap over hoe we op een zorgzame manier kunnen omgaan met de periode voor adoptie en de periode erna.

Eerst en vooral lijkt het mij belangrijk om mee te geven dat de meeste kinderen in de studie weinig socio-emotionele moeilijkheden ervaren 4 jaar na adoptie, maar dat voor een subgroep wel het geval is. Aangezien ouderlijk mentaliseren een belangrijke beschermende rol lijkt te spelen in de ontwikkeling van kinderen, lijkt het belangrijk om ouders te ondersteunen in hun ouderrol en ook na adoptie voldoende mogelijkheden te voorzien om aanspraak te maken op hulp, wanneer het gezin tegen moeilijkheden aanloopt.

Daarnaast kan het helpend zijn voor veel ouders om te horen dat veel uitdagingen normaal zijn en dat momenten waarop je het even allemaal niet meer weet ook bij de zorg horen voor een kind met extra noden. Dat ouders bij zichzelf kunnen herkennen wanneer hun mentaliseren ineenzakt, maar ook weten hoe ze ermee kunnen omgaan, kan een mogelijke bijdrage zijn voor adoptieouders.

Ten derde is het belangrijk om oog te hebben voor het feit dat de ontwikkelingstaken voor kinderen en jongeren met een adoptieachtergrond anders kleur kunnen krijgen. Zo zou het kunnen dat vragen rond wie je bent in de adolescentie op een andere manier verlopen. In sommige gevallen kan ondersteuning dan helpend zijn, hoewel dat zeker niet noodzakelijk is. Een aanbod waar zowel ouders als jongeren gebruik van kunnen maken wanneer ze dat wensen is daarom zinvol.

Tot slot, zoals de bevindingen aantoonden, hoeft de voorgeschiedenis van een kind geen one-way ticket te zijn naar ontwikkelingsuitkomsten. Toch spelen deze een rol, in samenspel met vele andere factoren. Om dat samenspel beter te begrijpen, is het belangrijk voor onderzoek om inzicht te krijgen in de voorgeschiedenis van kinderen en jongeren om zowel veerkracht als moeilijkheden beter te begrijpen. Daarnaast is deze informatie een vraag van sommige jongeren met een adoptieverhaal. Dit zou pleiten voor een zo goed mogelijke documentatie van de vroege start van deze kinderen en jongeren.

Waar kunnen adoptieouders terecht die het gevoel hebben dat hun mentaliserend vermogen op de proef wordt gesteld?

Als ouders merken dat hun mentaliserend vermogen ineenzakt en het niet meer lukt om dit te herstellen, dan denk ik dat er bij jullie - vanuit Steunpunt Adoptie - en het bredere adoptielandschap al een belangrijk aanbod is. Als het nodig is, kunnen ouders ook in de klinische hulp terecht.

Maar nog voor er sprake is van professionele hulp, is een sociaal netwerk ontzettend belangrijk om mentaliserend vermogen te behouden. Mensen die zich ingebed en gesteund voelen door hun netwerk, kunnen beter binnen hun eigen stressniveau blijven.

Heel veel adoptieouders zijn bij aanvang al mentaliserende mensen. Ondanks dat ze een sterk mentaliserend vermogen hebben, lopen ze soms vast in processen waardoor het tijdelijk niet meer lukt om na te denken over hun kind. Dat is gezien de context heel normaal. Een derde, dat kan maar hoeft geen professional te zijn, kan dan nodig zijn om datgene te herstellen wat ze van nature al zeer goed kunnen.

Laatste vraag: wat brengt de toekomst voor de LAS?

Die vraag krijgen we ook geregeld van onze gezinnen: waar eindigt dit? (lacht) Er is een praktische kant, want we zijn afhankelijk van de fondsen die we krijgen. Als de financiële middelen en het engagement van de gezinnen het toelaten, blijven we verder gaan. Ontwikkeling is niet iets dat stopt wanneer een kind een bepaalde leeftijd heeft. We kunnen blijven onderzoeken. De adolescentie is de eerstvolgende fase, het wordt alleen maar nóg boeiender.

Meer informatie over de LAS vind je op hier.

Gepost in: Interview

15 apr
Hulpverlener in de kijker
Laetitia Lebbe is een hulpverlener op onze adoptiekaart. Zij werkt als beeldend therapeut met ki…
29 mrt
Verslag
Benieuwd naar onze werking? Het jaarverslag van Steunpunt Adoptie 2023 is af! In het jaarverslag…
28 mrt
Verhaal
Wanneer je meer dan twee ouders hebt Meerouderschap is een belangrijke basisgedachte bij ado…
23 feb
Actueel
De adoptiewetgeving in Vlaanderen wordt momenteel hervormd. Hieronder vind je een overzicht van …