Voor haar bachelorproef binnen de opleiding Logopedie en Audiologie aan Hogeschool Gent onderzocht Iene Callens de afgelopen 1,5 jaar de taalontwikkeling van transnationaal geadopteerde kinderen tussen 2 en 5 jaar. Alle verzamelde informatie bundelde ze in een overzichtelijke brochure voor adoptieouders. Hierin informeert ze hen over de taalontwikkeling van adoptiekinderen en geeft ze praktische tips en adviezen om adoptieouders te ondersteunen.
We gingen in gesprek met Iene over haar onderzoek. Wat inspireerde haar om dit thema te onderzoeken? Tegen welke uitdagingen liep ze aan?
Een van mijn docenten hield enkele jaren geleden een webinar over taalontwikkeling bij transnationale adoptiekinderen in samenwerking met Steunpunt Adoptie. Hieruit groeide de vraag naar onderzoek om adoptieouders te ondersteunen bij de taalontwikkeling van hun adoptiekind. Zelf heb ik geen connectie met adoptie, maar ik vond het een interessant onderwerp en wilde graag een steentje bijdragen.
In het eerste deel van mijn onderzoek wilde ik mij vooral verdiepen in de verschillende onderwerpen. Wat is adoptie en wat maakt adoptie zo complex? Ik heb veel informatie gekregen van Steunpunt Adoptie. Wat betreft het taalaspect wist ik vanuit mijn opleiding al veel, maar niet specifiek over adoptie. Hiervoor las ik vooral veel literatuur. Daarnaast werd ik ondersteund door Sarah Gregoor, een logopedist met ervaring in meertaligheid.
In het tweede deel van het onderzoek sprak ik met adoptieouders die hun ervaringen deelden. Op deze manier kreeg ik veel inzichten.
De situatie is eigenlijk niet te vergelijken, want de tijdlijnen en omstandigheden zijn volledig anders.
Normaal gesproken hoort een kind al vóór de geboorte de taal van zijn ouders en groeit het daarna op in een omgeving waarin diezelfde taal wordt gesproken. Bij interlandelijk geadopteerde kinderen ontbreekt die continuïteit doorgaans. Zij worden overgeplaatst naar een nieuw taalgebied en verliezen daardoor hun eerste taal.
Bij een baby wordt nog niet verwacht dat die zich verbaal kan uitdrukken, maar bij een geadopteerd kind van vier jaar kijken mensen raar op als het nog niet kan spreken, waarbij ze niet beseffen dat het nooit eerder de Nederlandse taal heeft gehoord en de klanken en structuren van die nieuwe taal nog moet leren herkennen.
Daarnaast maken geadopteerde kinderen vaak veel mee. Stress, trauma en een plotse overgang naar een compleet nieuwe omgeving hebben invloed op hun ontwikkeling. Een nieuwe taal leren is daarbij slechts één aspect van de vele aanpassingen die ze moeten maken.
Elke school heeft een andere visie en verschillende ideeën over hoe ze hun zorg inrichten. Het is belangrijk dat ouders hierover in gesprek gaan met de school en dat er een wisselwerking is. Beide partijen moeten bij elkaar terecht kunnen. Ouders moeten na een gesprek het gevoel hebben dat de school voor hun kind wil zorgen. Een school die bereid is om mee te denken en te helpen, is belangrijk. Het moet een echte samenwerking zijn tussen de school en de ouders.
In eerste instantie zal er gegarandeerd een achterstand zijn tussen het adoptiekind en de leeftijdsgenoten. Dat is tot minstens 3 jaar na de adoptie helemaal normaal. Maar elk kind is uniek. Thuis en op school moet er dus gekeken worden naar wat het kind specifiek nodig heeft. Ook hier draait het dus weer om samenwerking.
In mijn onderzoek heb ik mij gericht op kinderen van 2 tot 5 jaar, en voor deze doelgroep geldt dat het enkele maanden kan duren. Ieder kind heeft zijn eigen aanleg voor taal en eventuele andere moeilijkheden die een rol kunnen spelen. Het blijft dus sterk afhankelijk van het kind.
Wat me opviel, was dat er eigenlijk een tekort is aan Nederlandstalig onderzoek naar transnationale adoptie op vlak van taal en schoolresultaten. Er was wel een Amerikaans onderzoek te vinden, maar vrij weinig Nederlandstalig onderzoek. En dan nog veel minder over schoolresultaten. Terwijl er wereldwijd veel kinderen worden geadopteerd.
Babbel héél veel met je kind, zelfs als je denkt dat het niet binnenkomt. En gun zowel jezelf als je kind tijd. Taal heeft tijd nodig.
Het was niet de bedoeling om ouders te overspoelen met te veel informatie. Wat in de brochure is opgenomen, zijn de hoofdzaken.
Natuurlijk blijft elk kind uniek en niet elke tip of elk advies zal voor iedereen even toepasbaar zijn. Ouders kennen hun kind het beste en kunnen de informatie toepassen zoals zij dat het beste vinden passen.
De brochure ‘Taaladviezen voor ouders van transnationaal geadopteerde kinderen’ kan je hier downloaden.
Tekst & interview: Helen Duijvene de Wit
Gepost in: Interview