Wil je meer weten?
Wil je meer weten?
Hier vind je meer informatie over uiteenlopende thema's zoals belang van het kind, specifieke ondersteuningsbehoeften, nazorg, opvoeding, identiteit en herkomst.
Dit artikel verscheen in het magazine KIDDO (editie oktober 2020).
Ben je een professional in de kinderopvang? Staat er een kennismakingsgesprek met een adoptieouder gepland of verwelkom je weldra een adoptiekind in je groep? Dan is het nuttig om je bewust te zijn van de noden eigen aan adoptiekinderen. Adoptieouders zullen zich zo beter begrepen voelen als jullie in gesprek gaan en jij kan het gedrag van een adoptiekind in je groep gemakkelijker plaatsen.
De adoptieprocedure is een lang proces met een onzekere uitkomst. Adoptieouders die op de wachtlijst staan om een kind te adopteren, weten niet exact wanneer zij hun kind in het gezin kunnen verwelkomen, wat de leeftijd van hun kind zal zijn (bij binnenlandse adoptie gaat het vaak over kinderen jonger dan 1 jaar, maar bij interlandelijke adoptie varieert de leeftijd sterk) en welke vroege levenservaringen hun kind heeft gehad. Dat vraagt van zowel adoptieouders een grote flexibiliteit als van de kinderopvang waarop zij een beroep willen doen.
Het kan nuttig zijn om je vooraf in te lezen in de hedendaagse adoptierealiteit. Onze FAQ’s zijn daarvoor handig. Echter, zoals in elk gesprek is het vooral belangrijk om actief te luisteren, begrip te tonen en ouders gerust te stellen door met hen mee te denken.
Sommige adoptieouders informeren naar de mogelijkheden van kinderopvang wanneer zij op de wachtlijst staan om een kind te adopteren. Zij kunnen je dan nog weinig concreets vertellen over hun kind en wanneer het er zal zijn, maar jij kan wel uitleggen of flexibiliteit mogelijk is en zo ja, op welke vlakken. Kan je een plaatsje voorbehouden voor het kind? Is het oké voor jou als de ouders eerst een periode samen komen wennen? Ook kan je toelichting geven bij eventuele twijfels of bekommernissen die adoptieouders hebben. De kans bestaat dat ze in deze fase nog erg zoekend zijn en een professional die meedenkt, wordt dan enorm gewaardeerd.
Daarnaast is het mogelijk dat adoptieouders bij jou komen nadat er een kindtoewijzing is gebeurd. Adoptieouders weten dan welk kind ze gaan adopteren, maar het kindje is nog niet bij hen in het gezin. Vooral bij interlandelijke adoptie kan het soms nog even duren vooraleer het kind in het gezin is. Nuttige informatie uit het kinddossier kunnen adoptieouders dan al met jou delen, zoals de leeftijd en het geslacht van het kind, maar ook of het kind bijvoorbeeld een vooraf gekende special need heeft.
Pas als het kind in het adoptiegezin is, kan je heel concrete vragen stellen aan de adoptieouder(s). Hoelang is jullie kindje bij jullie? Hoe loopt het hechtingsproces? Heeft het kindje een achterstand op bepaalde vlakken? Wat zijn aandachtspunten bij jullie kind en hoe willen jullie dat we daarop reageren? Hoe kunnen we de overgang naar de kinderopvang vergemakkelijken? Als het kind uit het buitenland geadopteerd werd en/of al iets ouder is, kan je bijkomende vragen stellen. Hoe goed kan het kindje Nederlands? Wat waren de slaap- en eetgewoonten in het land van herkomst? Luister goed naar wat de ouders vertellen en zoek samen naar oplossingen.
Adoptie spreekt tot de verbeelding van vele mensen. Nieuwsgierigheid is dan ook heel normaal. Toch vinden adoptieouders het soms lastig als ze vragen krijgen over bijvoorbeeld de reden dat ze wilden adopteren, de reden dat de biologische ouders niet voor het kind konden zorgen of de kostprijs van de adoptieprocedure. Ook adoptiekinderen vinden het vaak niet fijn als mensen die ze niet goed kennen vragen stellen over hun biologische familie en de wens om hen te ontmoeten. Het is geen taboe, maar dergelijke informatie behoort tot de privésfeer van het gezin en het adoptiekind.
Een andere vaak gegeven goedbedoelde opmerking, is 'dat het adoptiekindje toch wel geluk heeft en dankbaar mag zijn dat het zo goed terecht is gekomen'. Hoewel vele geadopteerden inderdaad blij en dankbaar zijn dat hun adoptieouders hen geadopteerd hebben, zijn woorden zoals ‘geluk’ en ‘dankbaarheid’ minder op zijn plaats. Aan adoptie gaat veel verlies vooraf waar het kind zelf niet om gevraagd heeft. Doorgaans zijn het juist de adoptieouders die erg gelukkig en dankbaar zijn dat het adoptiekind in hun leven is gekomen.
Uiteraard is elk gezin en elke persoon anders. Onthoud vooral dat door adoptiesensitief te zijn en handelen, adoptieouders de zorg van hun kind met een gerust hart aan jou zullen toevertrouwen.
Elk kind heeft basisnoden zoals liefde, slapen, eten, drinken en hygiëne. Daarnaast heeft elk kind individuele noden: het ene kind speelt graag buiten, het andere kind leest liever een boekje. Adoptiekinderen hebben - naast deze individuele noden - ook adoptiespecifieke noden. Die hebben te maken met verlies en rouw, gehechtheid, trauma en identiteit.
Elk adoptiekind heeft minstens één grote verlieservaring gekend, namelijk het verlies van zijn biologische ouders. Sommige adoptiekinderen hebben nog herinneringen aan hen, maar ook als er geen herinneringen zijn, is er sprake van een verlies dat een indruk nalaat op het kind. Daarnaast hebben adoptiekinderen afscheid moeten nemen van hun vertrouwde omgeving, smaken en geuren, soms ook taal en cultuur.
Die ervaringen zijn fundamenteel verschillend van de ervaringen van kinderen die bij hun biologische ouders opgroeien. Het gaat om vroege verlieservaringen die het gedrag en de reacties van adoptiekinderen beïnvloeden. Dit geldt voor zowel kinderen die uit het buitenland zijn geadopteerd als voor binnenlands geadopteerde kinderen.
Hoe kinderen rouwen, is verschillend van kind tot kind: een kind kan verdrietig, bang, boos, agressief, afstandelijk … zijn. Baby's hebben minder uitingsmogelijkheden, maar kunnen via lichaamstaal wel duidelijk maken hoe ze zich voelen. Een rechte, stramme rug, oogcontact vermijden, weinig expressie in het gezichtje, voedsel weigeren … kunnen tekenen zijn van verlies.
Door herhaaldelijke breuken met centrale hechtingsfiguren zoals de biologische ouders, pleegouders en verzorgsters in het tehuis kan het moeilijk zijn voor een adoptiekind om nieuwe vertrouwensbanden aan te gaan. Een kind heeft dan eerst heel veel basisveiligheid nodig voordat het zich kan openstellen en verdere stappen in een nieuwe gehechtheidsrelatie durft aangaan. Aanklampen, bij iedereen op de schoot kruipen, contact vermijden, schrikken van plotse aanrakingen, een grote controlebehoefte … zijn tekenen van onveilige hechting.
Sommige adoptiekinderen hebben in hun herkomstland een tijdlang in moeilijke omstandigheden geleefd voordat ze geadopteerd werden, bijvoorbeeld in een situatie van chronische verwaarlozing of ondervoeding. Soms weten de adoptieouders dat niet en heeft het kind daarover geen herinneringen en/of mist het taal om dat te vertellen. Het vermoeden van trauma ontstaat dan door aandacht te hebben voor het gedrag van het kind.
Als de reactie van een kind niet in verhouding staat tot wat er gebeurt, kan dat wijzen op een onderliggend trauma. Zo getuigde een adoptiemoeder dat haar adoptiezoon in het begin erg bang was om zich om te kleden: hij had in het tehuis nieuwe kleertjes moeten aandoen voor de adoptie en was bang dat ze hem opnieuw zouden weghalen telkens als hij zich moest omkleden.
Maar ook als er geen sprake was van verwaarlozing of andere trauma’s is er nog sprake van het 'adoptietrauma'. Dat is het trauma gerelateerd aan de verlieservaring van afgestaan zijn en weggehaald worden uit de vertrouwde omgeving, zoals eerder besproken.
De bovenvermelde ervaringen en de ontbrekende puzzelstukjes in het verhaal van adoptiekinderen maken het moeilijker voor hen om een positief zelfbeeld en een stevige identiteit op te bouwen. In de vroege levensjaren heeft een adoptiekind misschien niet het gevoel gekregen dat hij er mocht zijn, omdat er bijvoorbeeld onvoldoende personeel was in het tehuis om hem te verzorgen wanneer hij weende. Of omdat hij afgestaan is en daarbij als reden denkt: ik was niet goed genoeg. Daardoor kan het zelfbeeld wankel zijn en kunnen adoptiekinderen op latere leeftijd gevoelig zijn voor afwijzing of de perceptie ervan.
Omgaan met adoptiespecifieke noden vereist hoogstwaarschijnlijk geen nieuwe vaardigheden of competenties van jou als professional. Maar als je weet welke onderliggende thema's er spelen bij adoptiekinderen, kan je bepaalde gedragingen en reacties beter plaatsen en daarop anticiperen tijdens de verzorging.
Je bent misschien extra zorgzaam voor een adoptiekindje dat weent tijdens het verluieren, omdat je vermoedt dat het nog maar weinig positieve, fysieke contacten heeft gekend. Of je kiest voor een time-in (bv. het kind naast je laten zitten of op de schoot nemen) in plaats van een time-out (bv. het kind in de hoek of een andere kamer zetten) zodat het kind zich niet afgewezen voelt.
Sommige adoptiekinderen hebben baat bij een aandachtsverzorgster, die een vertrouwde figuur is en extra aandacht heeft voor de noden van haar kindjes. Zo heeft elk kind nood aan structuur, maar voor een adoptiekind kan de nood hieraan des te belangrijker zijn om zich veilig te voelen. Ook heeft elk kind er baat bij om een foto van zijn gezin op de muur te zien in de leefgroep, maar zeker een adoptiekind moet nog leren dat het voor altijd bij het gezin hoort.
Een gekend fenomeen bij vele kinderen is verlatingsangst. Als professional kan je er rekening mee houden dat de verlatingsangst van een adoptiekind deels voortkomt uit een eerdere ervaring en daardoor een extra lading heeft.
Ben je een professional in de kinderopvang en heb je vragen over adoptie of een adoptiekind in je groep? Stuur ze naar info@steunpuntadoptie.be of bel ons op 078 15 13 27.
Tekst: Kristien Wouters
(eerder verschenen in VAG-magazine)
Moet je het met de school van je kind hebben over zijn of haar adoptieverhaal, zijn of haar levensverhaal? Voor sommige gezinnen is het antwoord eenvoudig. Andere gezinnen wegen de voor- en nadelen af: als ouder het verhaal open delen versus je kind op eigen tempo zelf laten vertellen. Als je ervoor kiest om te delen, welke leerkracht spreek je dan aan? Als je dit niet wil, hoe moet je kind dan omgaan met moeilijke vragen of kwetsende opmerkingen?
To tell or not to tell
De kans is groot dat je samen met je adoptiekind een coverstory hebt: het verhaal over zijn/haar adoptie zoals ‘de man in de straat’ het mag weten. Bepaalde stukken van de voorgeschiedenis zijn nu eenmaal privé en hoeft niet iedereen te weten. Soms merk je als ouder dat het echter nodig kan zijn om toch meer info te delen, bv. met de school.
Wel of geen informatie delen kan heel verschillende gevolgen hebben. Het kan vooroordelen opleveren, die je kind in een vakje steken. Alle gedrag wordt dan bekeken vanuit dé adoptiebril. Reacties van je kind worden dan onterecht uitvergroot of misschien zelfs (onbewust) uitgelokt omdat men ze verwacht te zien. Omgekeerd kan het delen van informatie net voor meer begrip zorgen. Misschien voeden we stereotypen en vooroordelen als we er niet open over communiceren. Door leerkrachten te informeren kunnen we foute ideeën de wereld uit helpen. Als de juf of meester op de hoogte is, kan hij/zij meer gepast reageren en je kind ondersteunen op maat.
We zetten een aantal argumenten op een rijtje:
Oplossingen voor lastige schooltaken
Er zijn enkele doorsnee huistaken die moeilijk of zelfs onmogelijk zijn voor geadopteerden om te maken. Soms ontbreekt informatie, waardoor de taak gewoon niet kan gemaakt worden. Een taak kan ook net die informatie vragen die heel gevoelig ligt en hevige emoties uitlokt. De boodschap is daarom taken aan te passen of uit te breiden zodat alle kinderen op verschillende manieren de taken kunnen maken. Het is zinvol om hierover vooraf al te communiceren met de leerkracht zodat de taak er niet voor zorgt dat de leerling de uitzondering is. Elk kind is anders. Door hiervan te vertrekken voorkom je heel eenvoudig dergelijke situaties.
Hieronder sommen we enkele taken op die moeilijk zijn vanuit een adoptieverhaal en hoe je hiermee als ouder kan omgaan.
In een notendop
Enkele handige tips voor leerkrachten om voor kinderen in de klas adoptie begrijpelijk te maken:
Heb je als leerkracht nog andere vragen of bezorgdheden: aarzel dan niet om Steunpunt Adoptie te contacteren: 078/15 13 27 of info@steunpuntadoptie.be.
In onze bibliotheek vind je bovendien zeer veel fictie en non-fictie boeken voor kinderen en volwassenen over adoptie.
Bronnen
https://www.adoptivefamilies.com/talking-about-adoption/adoption-story-at-school/
https://www.adoptivefamilies.com/parenting/explaining-adoption-at-school/
https://www.adoptivefamilies.com/talking-about-adoption/tricky-school-projects/
https://www.adoptivefamilies.com/parenting/safe-at-school-teacher-training-adoption-awareness-inclusion/
(eerder verschenen in VAG-magazine)
Tijdens de eerste levensjaren, wanneer stevig aan de hechting wordt gewerkt, is ook de taal volop in ontwikkeling. Telkens wanneer een baby huilt en getroost wordt, honger heeft en te eten krijgt, leert hij de waarde van communicatie. De sussende stem van zijn ouder(s) of verzorger(s) antwoordt op elke beweging die hij maakt: als ik zus doe, dan zal mijn ouder zo reageren. Het is een heus spel van herhaalde actie en reactie, waarbij de baby gaandeweg de stem en taal van zijn ouder leert herkennen en ervaren als veilig.
In sommige situaties, zoals bij adoptie, begint het levensverhaal helaas anders. In onderbemande kindertehuizen is geen of te weinig tijd voor deze intieme een-op-eencontacten. De baby’s die er verblijven hebben minder oogcontact, aanraking en interactie die ze net op die leeftijd nodig hebben voor een gezonde hersenontwikkeling. Ze krijgen beperkte reacties wanneer ze huilen en honger hebben. Zo ervaren ze als baby dat hun stem er blijkbaar weinig toe doet. Dit heeft een negatieve invloed op de taalontwikkeling.
Verschillende vormen van taalachterstand
Talig communiceren met anderen is meer dan alleen je woordenschat opsommen. Het vraagt een heleboel vaardigheden. Achterstand in taal kan zich dus op verschillende gebieden situeren. Adoptive Families, een magazine uit de VS, publiceerde in 2014 een artikel over taalontwikkeling bij adoptiekinderen (aan het einde van dit artikel vind je ook een overzicht van leeftijdsgebonden mijlpalen terug). De auteur geeft hierin een overzicht van verschillende vormen van taalachterstand.
Een van de vaardigheden waar adoptiekinderen moeilijkheden mee kunnen hebben is taalproductie. Vaak gaat het om articulatie en het goed gebruiken van de tong, lippen en kaak om de juiste klanken te produceren. Stotteren, lispelen, adempauzes op het foute moment en plotse luide of hoge klanken kunnen er ook voor zorgen dat kinderen moeilijk verstaanbaar zijn.
Expressieve taal kan ook een probleem zijn. Sommige kinderen benoemen dingen fout, mixen de woordvolgorde in een zin of hebben een beperkte woordenschat. Andere kinderen kunnen moeilijkheden hebben met het begrijpen van taal. Hoewel hun gehoor goed is, verstaan ze sommige woorden of zinnen niet.
Zelfs kinderen die voldoende taalvaardig zijn in hun moedertaal kunnen problemen krijgen, stelt Sharon Glennen, professor in de communicatiewetenschappen en -stoornissen aan de Towson University in Maryland, VS. Wanneer kinderen die interlandelijk worden geadopteerd plots een nieuwe taal moeten leren, verliezen ze hun moedertaal. Hierdoor kunnen bepaalde ontwikkelings- en taalproblemen verschijnen.
Sommige kinderen zullen hulp nodig hebben bij het aanleren van nieuwe klanken, vooral wanneer hun vorige leeromgeving inadequaat was. Anderen, vooral kinderen die bij adoptie ouder waren dan 3 jaar, kunnen een vertraging ervaren in abstract denken en cognitieve vaardigheden die nodig zijn voor schools presteren, stelt ontwikkelingspsycholoog Jeanne DeTemple. Dat komt doordat ze bezig zijn met het opnieuw verwerven van taal in functie van communicatie – een vaardigheid die tot drie jaar nodig heeft – op een moment waarop ze normaal gezien groeien in redeneren.
Gelukkig neemt milde taalachterstand als gevolg van slechte omstandigheden in het kindertehuis af. Recente studies geven een mooie vooruitgang aan in spraakvermogen en taal binnen de twee jaar na adoptie. Bij kinderen die een sterkere achterstand hebben, kan logopedie zorgen voor grote sprongen voorwaarts.
Oorzaken voor taalachterstand
Initiële taal- en spraakachterstand zijn universeel bij kinderen die uit kindertehuizen worden geadopteerd. Nadia Eversteijn is sociolinguïst, gespecialiseerd in meertaligheid en werkt als onderzoeker aan de universiteit van Tilburg. Zij ziet verschillende oorzaken voor de taalachterstand die we bij adoptiekinderen observeren.
Om te beginnen kun je je afvragen waarom geadopteerde kinderen het zoveel moeilijker hebben dan allochtone kinderen, ook als daar thuis geen Nederlands wordt gesproken. Een allochtoon kind dat in Vlaanderen geboren wordt – waar thuis geen Nederlands gesproken wordt – groeit toch op in een meertalige omgeving. Zo'n kind hoort namelijk wél Nederlands spreken bij de buren, in de winkel en in de speeltuin. Zo komt het van jongs af aan in contact met ons Nederlandse klanksysteem.
Voor een adoptiekind is de situatie volstrekt anders. Het groeit niet op in een meertalige omgeving, maar verhuist van de ene op de andere dag naar een volledig nieuwe taalomgeving. Dat is een enorme verandering.
Voor een buitenlands geadopteerd kind verandert er plotsklaps nog veel meer dan alleen de taal. Alles in zijn omgeving verandert: de mensen, de omgangsvormen, de huizen, het landschap, het eten... Enfin, dit spreekt voor jou als adoptieouder natuurlijk voor zich. Jij hebt van dichtbij ervaren dat je kind een enorme verandering beleefde.
Het verwerken van zo'n overgang en het wennen aan de nieuwe situatie kost een adoptiekind tijdelijk ál zijn energie. Daardoor kan zijn ontwikkeling een poosje stil gaan staan. Niet alleen de taalontwikkeling, maar de volledige cognitieve en lichamelijke ontwikkeling. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat kinderen in de eerste maanden na de adoptie even niet groeien in lengte of gewicht.
Kortom: kinderen moeten veel tijd krijgen om te acclimatiseren. Wat betreft de taalontwikkeling is het niet ongebruikelijk als die ongeveer een jaar stilstaat.
Naast deze enorme omslag en de energie die het kind hiervoor nodig heeft, kan er nóg een oorzaak zijn voor een vertraagde taalontwikkeling. Het kan namelijk zijn dat er in de eerste levensjaren weinig tegen het kind gesproken is, waardoor het geen kans heeft gehad om de eerste taal goed te ontwikkelen. Dit is meestal in kindertehuizen het geval. Taalexpressie (praten) is dan doorgaans meer vertraagd dan non-verbale sociale vaardigheden.
Op het moment van adoptie valt de ontwikkeling van de moedertaal stil (behalve als de adoptieouders vloeiend Pools, Spaans, Thais etc. spreken). Het kind verliest heel snel de (beperkte) taalvaardigheid die het had in de moedertaal, nog voor de nieuwe ‘moedertaal’ kan ontwikkelen. Hierdoor komt het kind tijdelijk in een soort van taalniemandsland zonder enige vaardigheden in één van de twee talen. Geen gemakkelijke periode… Dit kan deels ook gedragsmoeilijkheden verklaren.
Samengevat: als het kind geen goede basis heeft gekregen in de eerste taal, is het veel moeilijker om een tweede taal te leren. In dat geval kun je met een zojuist geadopteerde kleuter ook niet direct aan de slag met prentenboekjes voor 4-jarigen. Het kind kan op dat moment niet vergeleken worden met leeftijdsgenoten. Er moet eerst een basis gelegd worden, door veel aan te wijzen in de omgeving en gebruik te maken van baby- en peuterboekjes.
Wat kan je als ouder doen om taalvaardigheden te stimuleren?
Bepaal de beginsituatie van je kind. Kan je kind goed horen? Waar heeft hij moeite mee en wat gaat er goed? Het is belangrijk om te zien waar je kind ondersteuning in nodig heeft, maar ook om te zien waar hij al goed in is. Maak eventueel een planning op voor het samen oefenen met taal. Door dit in de eigen agenda in te plannen weet je zeker dat er de nodige tijd en aandacht aan besteed wordt. Volgende tips kan je dan toepassen:
Mijlpalen om op te volgen
Nooit ontwikkelt een kind zo snel als tijdens de eerste levensjaren. Zowel de aanleg van het kind als de kansen en de aanmoediging die het krijgt vanuit zijn omgeving spelen hierbij een rol. Hoewel ieder kind zijn eigen tempo heeft, stelt Adoptive Families (2014) enkele belangrijke leeftijdsfasen die als mijlpalen gelden:
- Geboorte tot 5 maanden: draait hoofd in de richting van geluid; maakt klanken wanneer tegen hem gesproken wordt.
- 6 tot 11 maanden: brabbelt (bv.: ba-ba-ba); probeert geluiden te herhalen.
- 12 tot 17 maanden: geeft non-verbale antwoorden op eenvoudige vragen; volgt eenvoudige aanwijzingen met gebaren; wijst; zegt twee tot drie woorden om een ding te benoemen.
- 18 tot 23 maanden: voert eenvoudige opdrachten uit zonder gebaren; zegt 10 of meer woorden en begint deze te combineren (bv.: meer melk).
- 2 tot 3 jaar: spreekt ongeveer 40 woorden op 24 maanden; begrijpt sommige ruimtelijke begrippen (op, in), beschrijvingen (groot, blij), voornaamwoorden (jij, ik); begint meervouden te gebruiken, regelmatige werkwoorden in verleden tijd, en maakt zinnen met twee tot drie woorden.
- 3 tot 4 jaar: kan de meeste klank uitspreken, hoewel sommige een beetje misvormd zijn (bv.: l en r); kan zaken groepen zoals voedsel en kledij; drukt gevoelens en ideeën uit; herkent taalgrapjes (bv.: is dat een olifant op je hoofd?).
- 4 tot 5 jaar: uitspraak is vrij verstaanbaar; beschrijft hoe dingen moeten gebeuren; antwoordt op waarom-vragen; groepeert items in een categorie, zoals dieren
- 5 jaar: neemt deel aan gesprekken; gebruiken complexe zinnen; gebruikt verbeelding om verhalen te bedenken.
Bronnen
A. Martin (2014). (2014). Your adopted child’s speech and language development, Adoptive Families. Geraadpleegd via www.babycenter.com op 31/07/2017.
N. Eversteijn (2007). Wat kun je verwachten van de taalontwikkeling van geadopteerde kinderen? Geraadpleegd via www.ouders.nl op 07/08/2017.
J. Davies (2005). Language development in internationally adopted children. Geraadpleegd via adoptmed.org op 07/08/2017
Hoe voorkom je taalachterstand? Geraadpleegd via www.taalalert.nl op 01/08/2017.
Adoptiekinderen en taal. Geraadpleegd via familieharwig.webnode.nl op 02/08/2017.