Contacteer ons of spring binnen op Raas van Gaverestraat 67b in Gent.

Ontdek onze groepsbegeleidingen, en evenementen.

Het laatste nieuws en interessantste weetjes over de wereld van adoptie.

Ontdek een hulpverlener bij jou in de buurt via deze handige adoptiekaart.

Interessant nieuws & boeiende blogartikels

Verbinden tot een geheel - Deel 2

  • dinsdag 30 mei 2017 in de categorie Interview.

Verbinden tot een geheel - Deel 2

Een interview van Laetitia Lebbe met Marijke Sluijter

Het eerste deel van dit interview, ging over de moeilijke hechting van Marijke's zoon, geadopteerd uit Colombia in 1972. Door middel van vlinderlichte aanrakingen die het allereerste reflex – het zoekreflex – oproepen, slaagde Marijke er in zich verbinden met haar zoontje om tot hechting te komen. 

Dit deel van het interview gaat verder met de metafoor van het leven als een breiwerk: De steken van het breiwerk zijn de opgedane ervaringen in het leven. Alle steken zijn van belang zijn, van de eerste tot de laatste. De verbindingen tussen de steken vormen het breiwerk van je leven.

Leren breien: Taalontwikkeling moet gekoppeld zijn aan emoties en handelingen uit het echte leven

De moeilijke hechting met haar adoptiezoon heeft Marijke al vroeg in haar carrière gevormd. Door deze ervaring besefte ze dat het geestelijke niet kon worden losgekoppeld van het lichamelijke. Deze visie trok ze ook door in haar werk als kleuterleidster in Aruba.

Marijke kwam via haar job in contact met Jacqueline van Ommeren, een Nederlandse psychoanalitica en onderwijskundige werkzaam in Suriname. Jacqueline kreeg regelmatig mensen in haar praktijk die succesvol waren op professioneel vlak, maar die zich doodongelukkig voelden. Deze mensen hadden gedurende hun onderwijsloopbaan een éénzijdige taal ontwikkeld die los stond van hun gevoel. Ze besefte dat, terwijl zij probeerde om die mensen te helpen, een nieuwe generatie werd opgeleid met hetzelfde probleem. Onderwijs zou op een totaal andere manier moeten georganiseerd worden.

Ze besliste om haar praktijk stop te zetten en zich hierin toe te wijden. Via een opdracht vanuit Suriname ging Marijke met Jacqueline aan de slag om nieuwe werkvormen te onderzoeken voor het leren van rekenen en lezen. 

Marijke formuleert het uitgangspunt van de theorie als volgt:

“Taal moet je opbouwen vanuit datgene wat een kind beleeft, dus vanuit het concreet hanteren van materialen, vanuit een beleefde situatie. Van daaruit kan je er de taal aan verbinden, van daaruit kun je rekenen opbouwen, leren schrijven en leren lezen.”

De opdracht heeft geleid tot het boek 'Eduqreation', een gebruiksboek voor leerkrachten om het leerproces van kinderen te faciliteren in die geest van verbondenheid. Remedial teachers gebruiken de ideeën uit het boek ook omdat zij vaak een stukje terug moeten graven naar de plek waar het kind een 'steek heeft laten vallen'. Zij werken eraan om de verbinding in het 'breiwerk' terug heel te maken.

Na deze 4 jaar durende opdracht op Aruba is Marijke terug naar Nederland gekeerd. Jarenlang is Marijke directeur geweest van een Jenaplan school. De visie van zo'n school is sterk gebaseerd op familiewaarden, met elkaar en van elkaar leren, projectmatig leren. Verbondenheid is hier ook een centraal gegeven.

De allereerste steek: het begin van je adoptiekind

Toen Marijke's adoptiezoon ongeveer 6 jaar was, liep hij vast. Taal was moeilijk, hij stotterde en ook bij rekenen bleef hij steken. Tellen moest steeds weer bij 1 beginnen. Bij een som van 3+2, begon hij steevast bij 1 en kon hij niet doortellen tot 5. Toen Marijke hem zei dat hij mocht doortellen van 3 naar 4 en dat hij niet hoefde te herbeginnen bij 1, werd hij razend.

Op hetzelfde moment nam hij in de bibliotheek ook telkens hetzelfde boekje mee naar huis: 'In den beginne'. Toen Marijke merkte dat hij steeds weer het scheppingsverhaal wou horen, las ze het hem eens voor uit de bijbel. Toen wilde hij alleen maar deze versie horen, weken aan een stuk.

Deze 2 gedragingen samen deden een belletje rinkelen en ze sprak erover met Jacqueline van Ommeren. Vertrekkende vanuit haar kennis van de psychoanalyse, zei die het volgende,:

“Als een kind dwangmatig telkens iets opnieuw doet, heeft het een vraag die het niet kan stellen.”

Er zat dus een vraag onder het telkens opnieuw beginnen tellen vanaf 1 en het telkens opnieuw willen luisteren naar het scheppingsverhaal. Maar welke vraag?

Marijke piekerde zich suf, tot Jacqueline haar een paar dagen later opbelde en vroeg: "Wat heb je hem verteld over zijn begin?" 

Marijke dacht dat ze altijd eerlijk had verteld over de adoptie van haar zoon, maar Jacqueline van Ommeren wou weten hoe en wat precies.

Marijke vertelde dus: "Wij hoorden dat er veel kindjes in Zuid-Amerika waren die geen papa en mama hadden. Wij hadden nog geen kinderen en wij wilden wel daar een kindje ophalen. Dat was jij en dan..."

Jacqueline deed Marijke stoppen en zei: "Dat is niet zíjn begin, dat is jóuw begin..."

Marijke schrok, wat stom. Hoe had ze daar niet eerder aan gedacht...

Die avond is ze dan naast hem gaan liggen en heeft ze hem zíjn begin verteld: "In het begin was jij alleen in je bedje in het kinderhuis. Als jij geboren was kon jouw mama niet voor je zorgen en toen werd je naar het kinderhuis gebracht en je wist niet waar wij waren; en dat duurde heel lang. Elke dag vroeg jij je af: wie is er nou voor mij, wie zijn mijn mama en mijn papa? En dat duurde héél lang, wel 5 weken, 5 keer 7 nachtjes en 7 dagen...."

Toen ze klaar was, begon hij hartverscheurend te huilen. Marijke heeft het er nog moeilijk mee als ze dit vertelt. “Wat stom, ik had het vanuit zijn perspectief moeten vertellen. Dat is heel wat anders, het is niet vergelijkbaar. Zijn verhaal begint natuurlijk veel eerder.” 

Het is uiteindelijk goed gekomen, veel later pas...

Gaten dichten door terug te gaan

Toen hij 17 was liep haar adoptiezoon nog regelmatig vast in zijn leerproces en zei hij: "Ik loop steeds aan mijn moeder te denken". Marijke kende iemand die 'regressietherapie' deed. In regressietherapie ga je terug naar onverwerkte ervaringen uit het verleden, waarin de oorzaak ligt van klachten, problemen of overtuigingen die je nu belemmeren of blokkeren.

Ze vond dat haar zoon dit op zijn 17e wel zou aankunnen. Na deze therapie kwam hij stralend naar buiten. Hij kon alles over zijn moeder vertellen, over het ziekenhuis, over vroeger...

Of het wel of niet waar is, doet er niet toe; het is zijn waarheid. Hij heeft het allemaal een plaats kunnen geven.

Hij heeft even geprobeerd om het tehuis te contacteren, maar toen hij geen antwoord kreeg, heeft hij het kunnen laten rusten.

"Het is zo belangrijk om het gat uit je verleden zo veel mogelijk te dichten", vindt Marijke. "De echte waarheid draag je met je mee en als dat kan bovengehaald worden, werkt het helend."

We kunnen wel degelijk besluiten dat we niet uit losse onderdelen bestaan die onafhankelijk van elkaar functioneren. Het lichamelijke en het psychische aspect, ervaringen van vroeger en het huidige functioneren: alles is verbonden en grijpt in elkaar. Alles vormt één geheel, net zoals de steken in een breiwerk...

Meer lezen over verbondenheid:

Auteur: Laetitia Lebbe

Blijf bij mij - Rika Ponnet

  • woensdag 17 mei 2017 in de categorie Interview.

Blijf bij mij - Rika Ponnet

Rika Ponnet, seksuologe en relatiedeskundige, schreef “Blijf bij mij”.

Het is een relatieboek met ‘hechtingsstijlen’, ‘relaties’, ‘strijd’, ‘macht’ en ‘intimiteit’ als kernwoorden. Willen dat nu net woorden zijn die in gesprekken met ouders, met geadopteerden en in vormingen heel vaak aan bod komen. Reden genoeg om het boek hier te vermelden én om Rika Ponnet zelf even aan het woord te laten.

“Blijf bij mij” beschrijft de machtsstrijden waar mensen als koppel in verwikkeld kunnen geraken en hoe hun hechtingsstijl hier een belangrijke rol bij blijkt te spelen. Ponnet omschrijft de hechtingsstijl als het ‘DNA van de relatie’.

Ze beschrijft hoe hechting onze partnerkeuze stuurt, het verloop van een relatie kleurt en ook een mogelijke breuk mee bepaalt. Het hele boek is doorspekt van korte illustraties van dynamieken binnen koppels. Aan de hand daarvan worden de verschillende hechtingsstijlen, in alle mogelijk combinaties, voorgesteld en uitgediept. Ponnets laatste hoofdstuk zoomt in op hoe je binnen een relatie kan werken aan een veiligere hechting, aan een intimiteit die voor beide partners veilig aanvoelt. Ook voor singles wordt het belang van zelfkennis en van een goede partnerkeuze kort omschreven.

Als lezer kan je niet anders dan je eigen hechtingsstijl en die van je eventuele partner mee onder de loep nemen. Ponnet stelt dat het belangrijk is om inzicht te krijgen in de origine van je hechtingsstijl om ermee in het reine te kunnen komen. Om je bij dit alles nog beter te helpen, eindigt het boek met een checklist van de verschillende hechtingsstijlen. Ontnuchterend voor sommigen, herkenbaar voor anderen. Voer voor gesprek, of net niet?

Rika Ponnet aan het woord:

Heeft u ervaring in het werken met geadopteerde mensen ?
Ja, zowel in relatietherapie, waarbij  één van beide partners (binnenlands/buitenlands) geadopteerd is, als in relatiebemiddeling met geadopteerde singles die op zoek zijn naar een partner.

Merkt u bij hen extra gevoeligheden op, die eigen zijn aan de adoptiethematiek?
Ik hoed me voor veralgemeningen. Mensen die ik zie, komen bij mij voor hulp en vertellen me over hun adoptie als deel van hun verhaal. Elk verhaal is uniek.

Het aantal geadopteerde mensen met een onveilig hechtingspatroon ligt, volgens wetenschappelijk onderzoek, zo’n 10% hoger dan bij niet-geadopteerde mensen. Dat is geen enorm verschil. Bovendien is hechting een plastisch gegeven, er is ruimte voor groei en evolutie, ook als je volwassen bent. De menselijke soort is sterk! Het is dus helemaal niet zo dat je daar voor je hele leven aan vastzit en niets anders kan doen dan het als een last met je meedragen.

Wat wel vaststaat, is dat geadopteerde mensen een kwetsbare achtergrond hebben. Daarin speelt hun adoptie natuurlijk wel een grote rol. Er zijn zeker mensen die daardoor te kampen hebben met verlatingsangst of bindingsangst en die zich in relaties claimend gedragen of eerder vluchten voor intimiteit. Adoptie is nooit de enige bepalende factor. De hechtingsstijl en het vermogen om te groeien naar een veiliger hechtingspatroon hangt af van veel elementen: goeie zorgfiguren, trauma’s, draagkracht van een kind,…

Het is belangrijk om adoptie  te erkennen als onderdeel van wie iemand is, maar het is geen sluitende uitleg voor alles wat moeilijk loopt. Als ik koppels in relatietherapie begeleid, merk ik soms dat mensen denken dat ze daar niets aan kunnen doen of veranderen, dat bepaalde gedragspatronen een onomkeerbaar gevolg zijn van hun adoptie. Ik vind het belangrijk om dat te nuanceren en daardoor ook te normaliseren. Veel problemen die men ervaart, komen ook voor bij niet-geadopteerde mensen.

De beschrijving van de hechtingspatronen in mijn boek, kan voor sommige mensen misschien heel confronterend zijn, maar het geeft anderzijds ook taal aan wat men ervaart. Men begrijpt beter waarom men steeds weer in dezelfde valkuil loopt, in dezelfde (soms weinig positieve) dynamieken terechtkomt. Door daar inzicht in te krijgen bij zichzelf en bij hun partner, merk ik dat mensen zich minder schuldig voelen en milder worden. Een mildheid die gericht is zowel naar zichzelf als naar hun partner. Koppels vertellen me dat inzicht in hun hechtingspatronen hen helpt om ruzies sneller op te lossen. Natuurlijk loopt men nog vast in dezelfde conflicten, maar in plaats van daar 5 dagen over te doen om dat rond te krijgen, kan men er vaak dezelfde avond nog over praten. Mensen ervaren dat als een wereld van verschil. Mensen leren ook hun triggers kennen, zoals de strijd om de aandacht van hun partner door bijvoorbeeld steeds in discussie te gaan over diens slordigheid.  Je kan pas milder worden als je begrijpt waarom die aandacht zo belangrijk is, welke nood daarin vervat zit. Dat begrip is als een sleutel waarmee je een deur weer kan openmaken. Dat neemt natuurlijk niet weg dat de deur af en toe weer kan dichtvallen.


Adoptieouders maken zich soms zorgen over hoe het hun kind later zal vergaan. Zal hun onveilig gehechte kind ooit een gelukkige relatie kunnen hebben met iemand? Wat kan u vanuit uw ervaring hier als boodschap meegeven aan deze ouders?

Ik snap die bezorgdheid en het verdriet dat ouders hierbij moeten voelen. Goede sociale vaardigheden, vlot relaties kunnen aangaan met andere mensen, is een belangrijke buffer in het leven. Dat wens je je kind natuurlijk toe, ouders willen dat hun kind gelukkig is. Als ouder kan je enkel proberen om je kind zo goed mogelijk uit te rusten voor toekomstige relaties. Dat doe je door te investeren in de relatie met je kind en zoveel mogelijk ‘relatiebagage’ mee te geven.

De manier waarop je kind zelf relaties zal aangaan, is iets wat je als ouder zal moeten (leren) aanvaarden. Wat voor jou een gelukkige relatie is, is dat misschien niet voor je kind. Die zal dat soort relatie aangaan die hij/zij aankan. Als ouder kan je proberen om er voor je kind te zijn, om los te laten, maar moet je je eigen grenzen hierbij ook bewaken.

Voor ouders van pubers die heel erg ‘inbeuken’ op de ouderlijke band, is het heel belangrijk om eigen hulpbronnen in te roepen bij wie ze terecht kunnen. De puberteit is dé periode waarin jongeren hun positie zoeken tussen verbinding en autonomie. Ouders zijn meestal het eerst verkoren ’oefenmateriaal’ van pubers. Aan ouders kan ik alleen de belangrijke gedachte meegeven dat het moment dat je puber zich het minst liefdevol toont, dat ook het moment is dat hij/zij jou het hardst nodig heeft. Het is ook enkel bij mensen met wie ze zich verbonden voelen, dat ze zich ook gaan afzetten.


U schrijft dat de beste therapie voor een veilige hechting een goede relatie is met een veilig gehechte partner/ouder. Wat als ouders ook niet veilig gehecht blijken (50% kans), op welke manier kunnen ze bijdragen in de groei naar veilige hechtingspatronen bij hun kind?

Heel recent onderzoek heeft aangetoond dat het vermogen tot zelfreflectie bij ouders van heel groot belang is voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van hun kinderen.  Bijvoorbeeld, wanneer een moeder tegen haar dochter zegt : ”ik reageerde daarnet zo fel, omdat ik eigenlijk verdrietig werd toen je niet deed wat ik vroeg. Het was eigenlijk niet nodig dat ik zo riep tegen jou, maar het overviel me.” Door als ouder te praten over je emoties en over het feit dat je ook als ouder niet alles even gemakkelijk vind en soms (over)reageert, installeer je bij kinderen ook het vermogen om dat te doen. Kinderen leren dit bij hun ouders en bij zichzelf (h)erkennen. Deze open communicatie blijkt een wereld van verschil te maken.

In “Blijf bij mij”  lees ik dat de hechtingsstijl een invloed heeft op de kinderwens die mensen hebben. Kinderen krijgen is als een herkansing voor je eigen jeugd, schrijft u. Het thema adoptie komt bij vele geadopteerde mensen (terug) erg op de voorgrond te staan als ze zelf moeder/vader (willen) worden. 

Ja, dat is heel logisch. Als (toekomstige) ouder word je nieuwe dingen gewaar die je vroeger niet kende. Je gaat die gewaarwordingen ook linken aan je eigen begin, aan je biologische moeder/vader. De keuze voor adoptie door je biologische moeder, krijgt dan een nieuwe dimensie, één die je zelf doorleeft, en die sommige geadopteerden heel moeilijk kunnen begrijpen eens ze zelf ouders zijn.

Het is belangrijk dat hulpverleners aandachtig zijn voor geadopteerde moeders/vaders, al van bij de zwangerschap. Deze mensen moeten goed omringd worden. Het is goed om niet zomaar uit te gaan van de ‘roze wolk’ na de geboorte van een kind, die trouwens door veel jonge moeders niet wordt ervaren. Men mag hopen dat verpleegsters en artsen daar ook even bij stil staan, dat een kind krijgen voor geadopteerde mensen mogelijks niet dezelfde betekenis heeft als voor vele andere mensen.


Bedankt voor dit gesprek!

Dit boek kan ontleend worden in de onze bibliotheek via deze link.

Verbinden tot een geheel - Deel 1

  • donderdag 6 april 2017 in de categorie Interview.

Verbinden tot een geheel - Deel 1

"Verbondenheid als sleutelwoord bij het helen van vroege negatieve ervaringen en in de ontwikkeling van een kind" 

Een interview van Laetitia Lebbe met Marijke Sluijter

Als het leven een breiwerk is, dan zijn de 'breisteken' je opgedane ervaringen. Het leven is een groot geheel van verbindingen tussen die steken. Elke 'steek' is van belang en geeft vorm aan het geheel. Alle steken zijn ook nodig, van de eerste tot de laatste, van deze die je zonder hulp hebt moeten opzetten tot deze die onder begeleiding vorm kregen. Laat je een steek vallen, dan moet je teruggaan naar het gat en deze opnieuw verbinden tot één geheel. Anders blijf je steken in je leven en is je breiwerk niet heel...

Dit is wat ik heb geleerd tijdens een uiterst boeiend gesprek met Marijke Sluijter, adoptiemoeder van een Colombiaanse zoon, kleuterleidster en onderwijskundige.

In de jaren '70 werd een langdurig onderzoek gestart naar adoptiekinderen. De bevindingen van onderzoekers, onder andere Prof. Hoksbergen zijn gebaseerd op deze onderzoeksgroep. Marijke's zoon maakt deel uit van deze groep, die tot op heden gevolgd wordt. Op deze manier hoopt Marijke dat anderen uit haar ervaringen kunnen leren.

“Als je blijft steken in je ontwikkeling, dan is dat net of er een steekje  is gevallen in je 'breiwerk'. Dan kun je niet dóór breien; je moet echt helemaal terug naar dat gat, anders blijft het een weeffout.”

Steken opzetten: aanraken om tot verbinding te komen

Marijke adopteerde in 1972 een baby van 5 weken oud. Kandidaat-adoptieouders werden op dat moment niet voorbereid en er was weinig geweten over adoptie.
Met vallen en opstaan, heeft ze steeds haar best gedaan; zo zag Marijke dat haar zoontje het erg koud had in de tochtige hotelkamer in Colombia en ze nam hem dicht tegen haar aan in bed. Het is pas achteraf dat Marijke te weten kwam dat ze op dat moment goed had gehandeld; huid op huidcontact is immers belangrijk voor de hechting, maar van een theorie rond hechting was op dat moment nog weinig bekend.

Terug uit Colombia had haar zoontje ernstige diarree en woog met 7 weken nog maar 2 kg. Ze bezocht haar huisarts, maar in plaats van een directe verwijzing naar het ziekenhuis gaf hij vitaminedruppels en een eiwitproduct mee. Had die arts het niet goed voor met haar adoptiezoontje? Ze zal het nooit weten, maar haar zoon belandde voor 10 weken in het ziekenhuis. Niet optimaal voor de binding tussen moeder en zoon...

Toen haar zoon anderhalf jaar was zei iemand: “Jouw zoon maakt geen contact; hij schermt zich af.” Marijke wist dat haar zoon teruggetrokken was, maar ze dichtte het toe aan zijn karakter van 'stoïcijnse indiaan'; ze had het niet als een probleem gezien. De persoon die haar alarmeerde was Jacqueline van Ommeren, een Surinaamse psychoanalytica en onderwijskundige. Jacqueline adviseerde Marijke om haar zoon een bepaalde massage te geven.

Het waren vlinderlichte aanrakingen aan beide ooghoeken, neusvleugels, achter de oren en aan de mondhoeken met een afsluitende streling van de vingertoppen langs de hals naar beneden. De aanrakingen waren heel subtiel, maar haar zoontje keerde zich af.

Bij een kind met een normale ontwikkeling moet je dan stoppen, maar hier moest Marijke doorzetten. Door het oproepen van de eerste reflex (het zoeken naar de moederborst) kwam een levensbedreigende angst naar boven. Op advies van Jacqueline van Ommeren maakte ze er een plagerig spelletje van. Dit heeft Marijke slechts aangedurfd omdat ze begeleid werd door een betrouwbare therapeut.

Na drie dagen had ze resultaat: haar adoptiezoontje kwam vastberaden naar haar toegestapt, stak zijn neusje in de lucht en deed 'mmmh'. Marijke heeft op dat moment het aanrakingspatroon voor het eerst helemaal kunnen afmaken. Daarna liep hij weer weg, maar sindsdien vroeg hij er steeds weer naar; de verbinding was gemaakt. Nu pas kon de hechting beginnen.

Marijke's zoon is ondertussen 44 en vraagt nog steeds om massages van de voeten of rug. Aanraking is voor hem het middel geweest om zich te verbinden met zichzelf en met zijn adoptiemoeder.

“Ik vind het een heel belangrijk aandachtspunt dat adoptieouders zouden moeten weten, namelijk dat het contact op een heel basaal niveau ligt. Het zijn niet de woorden; het begint met strelen, dát is de eerste taal.”

Later is aan het licht gekomen dat Marijke's adoptiezoontje 5 weken aan een stuk in het kindertehuis alleen in zijn bedje heeft gelegen met een papfles in een standaard waarbij de melk gewoon in zijn mondje liep, veel te snel.

Niemand die hem even in de armen nam, zelfs niet om een flesje te geven. De stress van de herinnering aan die periode kwam weer naar boven bij die aanrakingen. Wanneer hij die het meest nodig had, was aanraking volledig afwezig. Teruggaan naar die allereerste reflex, de allereerste behoefte van aanraking, is voor hem helend geweest.

Nu weten we dat aanraking bij baby's erg belangrijk is. Marijke is blij dat ze via haar boek 'Aanraken, een levensbehoefte. Tactiele contacten in kinderopvang en school' kan bijdragen aan een meer ontspannen cultuur rond aanraken. Aanraken is een eerste levensbehoefte. We verbinden ons ermee met anderen en het is noodzakelijk voor het welzijn, de gezondheid en het leervermogen.

Op de website www.aanrakeneenlevensbehoefte.nl kan je meer achtergrondinformatie vinden rond het thema 'aanraken'.

In een volgend deel komen andere 'steken' aan bod die geheeld moesten worden. Marijke's zoon bleef op een bepaald moment letterlijk 'steken' in zijn leerontwikkeling. Om dat gat te dichten, moest Marijke samen met haar zoon weer heel ver teruggaan in zijn 'breiwerkje'...

Auteur: Laetitia Lebbe
 

Oudertrainingen voor adoptieouders van tieners - Lieve Wijckmans

  • donderdag 1 oktober 2015 in de categorie Interview.

Oudertrainingen voor adoptieouders van tieners - Lieve Wijckmans

Steeds vaker krijgen onze nazorgmedewerkers opvoedingsvragen van ouders van geadopteerde tieners. Soms zijn tieners depressief en sluiten ze zich volledig af, andere tieners stellen agressief gedrag, weer andere stellen seksueel grensoverschrijdend gedrag.

We zijn ons meer gaan verdiepen in pubergedrag, de ontwikkeling van de hersenen in deze levensfase, maar we bleven een beetje op onze honger zitten om gezinnen met tieners concrete handvatten te geven.

VAG organiseerde dit jaar een vormingsavond in de verschillende provincies over Nieuwe Autoriteit/Geweldloos Verzet. De visie van Geweldloos Verzet van Haim Omer, sprak ons erg aan en biedt heel wat mogelijkheden voor adoptiegezinnen met pubers.

Steunpunt Adoptie is op zoek gegaan naar mensen waarmee wij kunnen samenwerken om gezinnen te ondersteunen en we kwamen terecht bij Lieve Wijckmans. Zij werkt bij OBC Ter Wende in Leuven. Zij zal vanaf dit najaar, in Leuven, oudertrainingen organiseren voor adoptieouders van tieners (vanaf 10 jaar).

Steunpunt Adoptie: Wie is Lieve Wijckmans?

“Ik woonde samen met mijn ouders, broers en zus, naast een gezin met o.a. 2 gekleurde adoptiekinderen. We trokken veel samen op. Het concept ‘adoptie’ is iets waar dus ik mee opgegroeid ben. Het thema heeft mij van jongs af aan geboeid: “Is dat dan anders?”, “Wat is daar dan anders aan?”. Ik vermoed dat ik daarom ook geïnteresseerd ben geraakt in hoe gezinnen in elkaar zitten, hoe kinderen opgroeien en wat hechting betekent, … Ik ben maatschappelijk werk gaan studeren en kort na mijn studie beginnen werken in het observatie- en behandelingscentrum Ter Wende.

Eenmaal in het werkveld heb ik in Ter Wende, in eerste instantie als leefgroepsbegeleider, een aantal adoptiekinderen en hun gezinnen begeleid. Ik heb daar nog veel herinneringen aan omdat het mij raakte: de hechte band, maar soms ook het moeilijke van die band, het aantrekken en afstoten, soms willen loslaten maar dat niet kunnen, het zoeken naar wat gepast is in afstand en nabijheid, de grote zoektocht van zowel ouders als kinderen, het verdriet maar ook de vreugde als het wel lukt.

Door mijn interesse om met gezinnen te werken, ben ik een therapieopleiding gaan volgen, omdat ik graag met het gezin in zijn geheel aan de slag wou gaan. Na mijn opleiding relatie- en gezinstherapie ben ik als gezinstherapeute blijven werken in Ter Wende. Samen met dr. Jan Devos heb ik een artikel geschreven over “werken met adoptiegezinnen”. “Laat ik je (niet)los?” Hierin werd de dans omschreven tussen hulpverleners en adoptiegezinnen. Het patroon dat zich afspeelt tussen adoptieouders en kinderen kan zich ook voordoen tussen adoptieouders en hulpverleners. Het dilemma, waar mag ik dicht bij zijn en waar moet ik afblijven?

Ondertussen ben ik ook opleider binnen Rapunzel, opleidingscentrum in Diest, dat workshops en lange opleidingen aanbiedt binnen o.a. het systeemdenken en gezins- en relatietherapie. Ik werk daar vooral in 2-jarige opleiding voor gezinscounselors. Ik richt mij vooral op systeemvisie, maar ook op het NVR (Non Violent Resistance).”

Steunpunt Adoptie: Hoe werken jullie in Ter Wende met NVR?

“We zijn binnen Ter Wende geboeid geraakt door de Nieuwe Autoriteit en Geweldloos Verzet van Haim Omer door onze vorige psychiater Dr. Hendrik Vanmoorter, die steeds bezig was met zoeken naar verbinding binnen gezinnen. Hij had de boeken van Haim Omer gelezen en raakte erdoor geboeid. Een aantal mensen van ter wende zijn opleiding gaan volgen bij Omer in Israël. Via interne en externe opleidingen zijn verschillende mensen getraind om aan de slag te gaan met NVR. We hebben onze organisatie heel NVR-gericht uitgebouwd.

Mensen van Ter Wende willen dit met veel goesting naar buiten dragen omdat wij merken dat het werkt. Het helpt ouders om niet verlamd te worden door onmachtsgevoelens, uit de escalatie te blijven, netwerken in te zetten; waardoor kinderen het gevoel hebben dat hun ouders er voor hen zijn, ook al loopt het soms heel moeilijk. Wat ik ook doe, ze laten mij niet los. We helpen gezinnen en jongeren zich te organiseren om hun eigen netwerk in te zetten.

Een metafoor, waar wij heel erg in geloven, is dat van ouders als anker, voor jongeren die moeten gaan experimenteren, maar steeds terug kunnen komen, naar de haven. Ze kunnen altijd terug aan het anker komen hangen. Ouders krijgen het gevoel dat ze iets kunnen doen, ook al loopt hun kind weg, is het agressief, wil het niet meer naar school, ... Ze kunnen aan hun kind laten zien dat ze aanwezig blijven, vanuit waakzame zorg en verantwoordelijkheid, los van het protest. Deze visie biedt handvatten aan ouders om te handelen op momenten dat ze zich onmachtig voelen. Vanuit onze gedeelde ervaring zien we dat dit werkt.

In de trainingsgroep met ouders merken we dat ze veel steun aan elkaar hebben en dat er heel wat ervaring uitgewisseld wordt. Het delen van de dingen die je uitgeprobeerd hebt, geeft veel moed aan elkaar om zich te blijven inzetten. Eigenlijk zijn we ook gestart met de Nieuwe autoriteit en NVR omdat we zagen dat sommige ouders, vanuit onmacht, kozen voor een breuk. Maar je kan moeilijk werken met breuken en ze lijken soms definitief te zijn. We willen ook voorkomen dat het zover komt, dat de onmacht leidt tot een breuk. We helpen ouders onmacht om te buigen en terug verbinding te maken. NVR heeft ons hierin erg geholpen om een kader en visie uit te bouwen en in te zetten om dit met ouders samen te doen.”

Steunpunt Adoptie: Wat is jouw link met adoptie?

“Ik ben meter van een heel fijn meisje van 8 jaar. Binnenkort ga ik samen met haar en haar ouders naar haar land van herkomst en zullen daar haar Afrika-mama ontmoeten. Ik vind het heel bijzonder om dit samen met haar te mogen beleven. Zo komt adoptie heel dicht bij.

Dan waren er nog mijn 2 buurjongens uit mijn kindertijd.

Professioneel heb ik altijd heel graag met adoptiegezinnen gewerkt. Ze doen iets met mij, zetten mij in gang. Het thema hechting, de kracht én de kwetsbaarheid ervan boeien mij enorm. Vanuit die kracht en kwetsbaarheid kan juist verbinding ontstaan.”

Steunpunt Adoptie: Wat kan NVR betekenen voor adoptieouders?

“Nieuwe autoriteit vertrekt minder vanuit wederkerigheid van hechting, maar vertrekt vooral van de verantwoordelijkheid die je hebt als ouder. Je blijft er staan, los van wat het kind doet. Die omkering lijkt paradoxaal, maar klopt. Zeker bij adoptie. Je kan daarin ouders handvatten geven in hoe zij als hechtingsfiguur hun verantwoordelijkheid blijven aanbieden, los van wat hun kind doet. En toch zien we dat door dit te doen er net iets verandert in de hechtingsrelatie. Kinderen kunnen verbaasd zijn over het aanwezig blijven van de ouder, ook al hebben zij iets mispeuterd en kunnen hierdoor juist dichterbij komen.

Hierdoor ontstaat er een soort nieuwe autoriteit i.p.v. geen autoriteit. Dit kan een tegengewicht geven voor de maatschappelijk-sociologisch ontwikkelingen rond autoriteit. We zijn van een oude autoriteit gegaan naar een laissez-faire houding maar men merkte dat onze kinderen hierin ook iets missen. “Autoriteit” leek een vies woord te zijn geworden. In een ouder-kind relatie is er een vorm van gezonde “nieuwe” autoriteit nodig. Hoe ent zich dat op het thema “hechting”? Binnen nieuwe autoriteit wordt de link gelegd met hechting waarbij je als ouder in je verantwoordelijkheid en autoriteit kan gaan staan om de hechtingsmogelijkheden te ondersteunen. En dat maakt een hele mooie verbinding.”

De cirkel van verbinding, interview met Renée Wolfs

  • dinsdag 30 september 2014 in de categorie Interview.

De cirkel van verbinding, interview met Renée Wolfs

Naar aanleiding van haar nieuwe boek 'De cirkel van verbinding', interviewden we Renée Wolfs.

Wat doe je in het dagelijks leven?

"Ik besteed in de eerste plaats veel aandacht aan de opvoeding van mijn drie Chinese kinderen. Ze zijn nu 12, 13 en 15 jaar oud. Verder ben ik partner in het bedrijf van mijn man, hij is muziekfotograaf. Samen bedenken we steeds hoe het met het werk creatief en financieel verder moet. Regelmatig lopen we al pratend en denkend over de toekomst door het bos met onze hond. Veel van die gesprekken gaan over de kinderen of over ons werk."

Jouw boek ‘De Cirkel van Verbinding’ is een boek over omgaan met verlies bij adoptie en pleegzorg. Over “verlies en rouwen” zijn reeds heel wat boeken verschenen. Waarom vond jij het noodzakelijk om een boek te schrijven over verlies bij adoptie en pleegzorg? Is dit verlies dan anders?

"Er zijn inderdaad veel boeken geschreven over rouw en verlies, maar meestal gaan die over het rouwen om de dood van een dierbaar iemand. Als iemand sterft, is dat heel definitief, iemand komt nooit meer terug. Je hebt dan tijd nodig om dat te beseffen, te doorleven en te accepteren. Verlies bij adoptie en pleegzorg is anders, omdat de biologische ouders meestal niet dood zijn. Adoptie- en pleegkinderen verliezen hun ouders niet, ze raken het (dagelijkse) contact kwijt. Dat verlies is zelden definitief. Veel pleegkinderen blijven hun leven lang hopen op een verbeterd contact, adoptiekinderen hopen vaak dat ze hun ouders of andere informatie zullen vinden. Doordat die hoop op hernieuwd contact of het vinden van meer informatie blijft, is het moeilijk om afscheid te nemen. Terwijl afscheid nemen een van de belangrijkste elementen is in een rouwproces. Ik wilde volwassen pleegkinderen en geadopteerden daar attent op maken. Als je geen afscheid neemt, kun je niet verder met je toekomst. Ook bij adoptie en pleegzorg kun je ritueel afscheid nemen van iets wat niet meer in je leven is. Dat kan helpen om weer verder te gaan met je leven.
Ook is het voor veel adoptie- en pleegkinderen moeilijk om de pijn van een verlies echt te doorleven; door early life stress is het stressregulatiesysteem vaak gevoeliger afgesteld. Hierdoor, en soms ook door verminderd basisvertrouwen, kunnen velen minder goed met sterke gevoelens omgaan. Naast het 'afscheid nemen' is ook 'het doorleven van het verdriet' een belangrijk aspect in een rouwproces, en dit is ook ingewikkelder voor veel adoptie- en pleegkinderen. In mijn boek bespreek ik hoe je met sterke gevoelens om kunt gaan."

Al je boeken gaan over ‘adoptie’. Hoe komt dit?

"Mijn eerste twee boeken schreef ik omdat ik zelf 3 adoptiekinderen heb, en ik ze nodig had voor de opvoeding van mijn eigen kinderen. Mijn focus lag heel dicht bij mijn eigen (opvoedings-)behoeftes.
Wat mijn derde boek betreft: een paar jaar geleden heb ik mij gespecialiseerd in verlieskunde. Die specialisatie stond aanvankelijk los van mijn adoptie-specialisme. Gaandeweg besefte ik dat verlies bij adoptie en pleegzorg een essentieel thema is, maar dat er tot nu toe nog maar heel weinig boeken over verschenen zijn. Ik wist inmiddels zoveel van verlies en rouw en van adoptie, dat ik vond dat ik mijn kennis hierover moest integreren. Het resultaat werd 'De Cirkel van Verbinding.'"

Op je weblog schrijf je: “Adoptie- en pleegkinderen rouwen hun leven lang om wat hun in de jeugd is overkomen, maar om echt te kunnen rouwen, moet je eerst volwassen worden…”
Wat zegt dit over rouwen bij kinderen? Dit betekent waarschijnlijk niet dat een kind niet kan rouwen, of dat deze rouw uitgesteld moet worden tot de volwassen leeftijd.


Dat betekent het zeker niet. Kinderen rouwen ook vaak om wat hun is overkomen. Ze doen dat dan 'in stukjes' omdat ze nog in ontwikkeling zijn, en omdat het besef over wat hen is overkomen, steeds verandert. Pas als je volgroeid bent, komt er een 'volwassen besef', dat is vaak anders dan het besef wat je als kind hebt. Dat komt ook omdat je dan niet meer thuis woont, en ook anders kijkt naar je kindertijd en naar wat je is overkomen. Je hebt dan meer afstand en je bent ook minder afhankelijk van je verzorgers.

Heb je tips hoe opvoeders (in de eerste plaats adoptie- en pleegouders, maar ook onthaalmoeders, leerkrachten…) het kind van kleinsaf hierbij kunnen helpen?

"Als een kind rouwt, is het belangrijk dat alle gevoelens er mogen zijn. Door de pijn te voelen en te kunnen delen met iemand die je lief is, geneest het verdriet voor een belangrijk deel. Als opvoeder of verzorger ben je misschien geneigd om het kind te troosten door het bijvoorbeeld af te leiden of iets lekkers of leuks te geven. Of door de positieve kanten van de situatie te belichten. Maar in een rouwproces werkt dat averechts. Luisteren en begrip tonen zijn juist dan heel belangrijk, ook als dat verdriet langer duurt dan gedacht. Verdriet over een betekenisvol verlies kun je niet wegnemen. Het komt tot rust door het te doorleven. De oplossing ligt in het rouwen zelf, en niet in het wegnemen van de pijn."

Waar kwam je inspiratie vandaan bij het schrijven van je laatste boek?

"Ik heb mij een paar jaar geleden gespecialiseerd in verlieskunde. Ik was geboeid door dit onderwerp door mijn eigen verleden. Op mijn eenendertigste verloor ik mijn zusje, en een paar jaar later een hele goede vriendin. Bijna niemand om mij heen maakte dat al mee, iedereen was bezig met gezin of carrière. Ik heb me in die tijd wel eens eenzaam gevoeld. Het verdriet over het verlies van mijn zusje heb ik altijd met me mee gedragen, ik kon er eigenlijk niet echt los van komen. In de opleiding leerde ik dat afscheid nemen heel belangrijk is. Ik besefte dat ik eigenlijk nooit echt afscheid had genomen van mijn zusje, en daar heb ik toen tijd voor genomen. Het heeft me ontzettend veel rust gegeven, ik kan nu weer veel vrijer naar de toekomst kijken. Ondermeer deze ervaring vond ik zo belangrijk, dat ik dat wilde delen met geadopteerden en voormalig pleegkinderen, die zelden in de gelegenheid zijn om echt afscheid te nemen van dat wat hun is overkomen."

Dit is je derde boek, voorheen Wereldkind en De Adoptiedialoog…
Je bent moeder. Jouw eerste boek “Wereldkind “gaat over kinderen, de adoptiedialoog gaat voornamelijk over tieners en pubers en je derde boek is bedoeld voor jongvolwassenen. Betekent dit dat je zelf meegroeit als adoptiemoeder?

"Ja, dat denk ik wel. Mijn interesse en focus lag aanvankelijk vooral bij jonge kinderen, en gaandeweg verschoof mijn focus naar pubers omdat mijn eigen kinderen ook groter werden. Nu mijn kinderen in de puberteit zijn, ben ik benieuwd hoe het straks verder zal gaan, en ben ik dus in gedachten al vaak bezig met hun volwassenheid.
Al heb ik het laatste boek zeker niet voor mijn eigen kinderen geschreven. Rouwen is zo persoonlijk, je moet mijn boek alleen lezen als je dat zelf echt wilt en denkt nodig te hebben."

Heb je al ideeën voor je volgende boek?

"Ik heb veel plezier in het schrijven van mijn columns. Ik zou graag vaker 'vrij' willen schrijven, korte verhalen bijvoorbeeld. Maar verder denk ik er nog niet veel over na. Eerst moet de Engelse vertaling nog uitkomen (april 2015). Vooralsnog verlang ik ernaar dat het weer stil wordt in mijn hoofd. Als die stilte er weer is, komt er vanzelf een weg, waarschijnlijk naar een nieuw boek."

Wat ervaar jij als de grootste misverstanden i.v.m. “verlies bij adoptie en pleegzorg”?

"Dat je de pijn moet doorleven voordat je verder kunt. Hoeveel je wilt en kunt voelen, is heel persoonlijk.
Dat je je ouders moet ontmoeten om verder te kunnen in je leven, want ook dat is heel persoonlijk.
Dat je als adoptie- of pleegkind iets moet missen, want dat is zeker niet bij alle kinderen het geval.
Dat de enige weg om te zoeken is: je biologische ouders vinden. Er zijn nog veel en veel meer manieren om je te verbinden met je verleden. Die bespreek ik dan ook uitgebreid in mijn boek."


Kan je, na je research en na het schrijven van je boek, de belangrijkste tip formuleren?

"De belangrijkste tip" vind ik lastig, want er zijn er altijd meer en iedere tip is altijd weer voor meerdere uitleg vatbaar en niet op iedereen toepasbaar. Dus ik ben geneigd om ze niet te formuleren:-) Maar ik vind het toch wel zinvol om er een paar te noemen. Voor degenen die graag een tip willen ontvangen dan, de overigen mogen mijn tips overslaan:

  • voor voorlichters in adoptie /pleegzorg
    Maak aspirant ouders bewust dat ze hun eigen verliezen op orde moeten krijgen, omdat ze  zich dan pas echt kunnen verbinden met het verdriet van hun kind.
  • voor (kandidaat)adoptieouders
    Lees de Cirkel van Verbinding en ontwikkel de moed om te reflecteren op je eigen verliezen;  durf je ermee te verbinden, want dat versterkt straks de band met je kind.
  • voor hulpverleners in de nazorg in adoptie/pleegzorg
    Geef iemand niet te snel een diagnose. Diagnoses kunnen heel behulpzaam zijn, maar ze kunnen ook een 'self fulfilling prophecy' worden. Iemand 'hoop geven' is een van de belangrijkste genezingsfaktoren.
  • voor geadopteerden
    Geloof in je eigen kracht en durf je op je eigen manier te verbinden met dat wat je verloren bent, want dat ben je waard. Zorg ervoor dat iemand je steunt, zodat je er niet alleen voor staat. Dat kan een goede vriend zijn, een lotgenoot of familielid, of een hulpverlener.

  

Bedankt voor het interview!

Meer info over het boek kan je vinden via deze link.

Carole Vandaele
Educatief medewerker Steunpunt Adoptie vzw